Zinsleer, werkwoord
Imperativus
De gebiedende wijs wordt in het Grieks, net als in het Nederlands,
gebruikt om een bevel of een opdracht te geven.
De imperativus kan zowel van de eerste als van de tweede stam
gevormd worden.
Een verbod wordt in het Grieks gevormd door de coniunctivus van de
eerste of tweede stam, voorafgegaan door de onkenning
μη(ν).
Een gebod of verbod kan ook uitgedrukt worden door middel van een omschrijving met να (μην) + coniunctivus in de 2e persoon enkelvoud of meervoud.
Betekenis van de imperativus van de tweede stam
1) een opdracht die zo snel mogelijk, liefst onmiddellijk,
uitgevoerd moet worden:
φύγε! | ga weg! |
φάε το φαΐ σου! | (hier is je bord) eet op! |
πιες την μπίρα σου και φύγαμε! | drink je bier op, dan kunnen we weg! |
πες μου την αλήθεια. | zeg mij (nu meteen) de waarheid! |
2) een waarschuwing voor iets wat zou kunnen gebeuren in de nabije toekomst:
όταν βγεις έξω, πρόσεξε μη σου φύγει ο σκύλος. | als je (dadelijk) naar buiten gaat, pas dan op dat de hond niet ontsnapt. |
3) met een ontkenning: een waarschuwing om te voorkomen dat iets gebeurt in de toekomst:
αν χτυπήσει το τηλέφωνο, μην το σηκώσεις. | als de telefoon gaat, moet je hem niet opnemen. |
Betekenis van de imperativus van de eerste stam
1) 'ga door met ...', 'houd niet op met/te ...':
διάβαζε. | ga door met lezen. | (sorry dat ik je onderbrak) |
τρώγε. | ga door met eten. | (sorry dat ik je onderbrak) |
κατέβαινε. | kom nou toch naar beneden. | (waarom blijf je halverwege de trap staan?) |
2) een sterke aansporing; iemand staat op het punt iets te doen en dat is te zien; iets staat op het punt zich te voltrekken; de dreiging hangt er al:
λέγε, μίλα. | zeg op, zeg het nou maar. | (het is duidelijk dat je iets wilt zeggen) |
πρόσεχε μη σου πέσει το μωρό! | pas op, anders laat je de baby nog vallen (lett.: dat je de baby niet laat vallen). | (zoals je daar staat op die ladder) |
φεύγα! | ga dan maar weg. | (ik kan je toch niet tegenhouden) |
3) ongeduldige/dwingende aansporing tot iets wat al lang had moeten gebeuren of in ieder geval ruim bezig had moeten zijn:
τρώγε, παιδί μου! | eet nou toch door, jongen!. | |
άνοιγε επιτέλους! | doe die deur nou toch eens open! | (er is al 4e gebeld) |
τελείωνε! | schiet nou toch eens op! | (je had allang klaar moeten zijn) |
μίλα καθαρά! | sta niet zo te mompelen. | |
φεύγα! | ga nou toch eens weg. | (je had allang weg moeten zijn) |
φεύγα! | ga dan maar gauw weg. | (anders haal je het nooit) |
3) een zeer algemene opdracht (bijna een goede raad) :
αγαπάτε τα λουλούδια. | heb de bloemen lief. |
μην ομιλείτε εις τον οδηγό. | niet praten tegen de bestuurder. |
λέγετε πάντα την αλήθεια. | spreekt altijd de waarheid. |
4) met een onkenning: houd op waar je nu mee bezig bent:
μη μιλάς. | houd je mond. | |
μη φεύγετε. | ga nou niet weg! | (ze staan hun jassen al aan te doen) |
μην κλαις. | huil nu toch niet! | |
μην ανοίγετε το παράθυρο! | nee, niet het raam open doen! |
Nb. De gebiedende wijs wordt soms voorafgegaan door
για:
για φέρε μου τίποτα φασολάκια:
breng me wat bonen
Nb. Het meewerkend voorwerp en het lijdend voorwerp staan achter het werkwoord (meestal in deze volgorde).
Als één van de twee uitgedrukt wordt met behulp van een (zwak) persoonlijk voornaamwoord dan staat dit vóór de ander.
Als beide weergegeven worden met behulp van een zwak persoonlijk voornaamwoord, dan staat het meewerkend voorwerp over het algemeen
weer voor het lijdend voorwerp.
διάβασέ μου το. | lees het me voor. |
φέρε μού το. | breng het me. |
φέρ' το μου. | breng het me. |
δώσ' του το. | geef het hem. |