Bijvoeglijke naamwoord
το επίθετο
Bijvoeglijke naamwoorden (adjectiva) worden gebruikt om
een eigenschap of hoedanigheid van een persoon, object of begrip aan
te geven. Ze kunnen op twee verschillende manieren in de zin
voorkomen:
(1) als
bijvoeglijke bepaling bij een zelfstandig naamwoord (de
rode
auto)
(2) als
naamwoordelijk deel van het gezegde
(het feest was leuk).
Verder vormen de bijvoeglijke naamwoorden de basis voor:
a) de trappen van
vergelijking (mooi - mooier -
mooist)
b) een grote groep van
bijwoorden (de zon schijnt fel).
Bijvoeglijke naamwoorden worden in principe verbogen en dienen dan in geslacht, getal en naamval overeen te komen met het zelfstandig naamwoord of voornaamwoord waar ze bij horen '). Bijvoorbeeld:
μια όμορφη κοπέλα | een mooi meisje |
ο άντρας είναι μεγάλος. | de man is groot. |
οι φοιτητές είναι έξυπνοι. | de leerlingen zijn slim. |
το κόκκινο αυτοκίνητο | de rode auto |
το αυτοκίνητο είναι κόκκινο. | de auto is rood. |
Diverse uit vreemde talen afkomstige bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt, worden niet verbogen.
οι Κάτω Χώρες | de Lage Landen (Nederland) |
Op een paar oudere vormen na verschuift de klemtoon niet bij de verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden.
Net als in het Nederlands kunnen in het Grieks
voltooide deelwoorden (passief) als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
(bijvoorbeeld:
γραμμένος - geschreven). Pas op: niet alle werkwoorden hebben een voltooid deelwoord.
Dit geldt ook voor de tegenwoordige deelwoorden
passief (bijvoorbeeld: ενδεχόμενος - eventueel). De
tegenwoordig deelwoorden actief (bijvoorbeeld: διαβάζοντας -
lezend) kunnen in principe niet als bijvoeglijk
naamwoord worden gebruikt.
Ook bijwoorden kunnen
als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.
Daarbij vormen de vragende bijwoorden een speciaal geval: het
Nederlandse vragende bijwoord 'hoeveel' wordt in het Grieks
weergegeven door het bijvoeglijk gebruikte 'πόσος'.
Bijvoeglijke naamwoorden worden -net als in het Nederlands- in vergelijkingen gebruikt. Er worden dan -net als in het Nederlands- speciale uitgangen gebruikt: mooi, mooier, mooist - όμορφος, ομορφότερος, ομορφότατος.
Net als in het Nederlands kan in het Grieks een bijvoeglijk naamwoord in veel gevallen als zelfstandig naamwoord worden gebruikt (bijvoorbeeld: πλούσιος - rijk, οι πλούσιοι - de rijken).
Een bijzondere categorie bijvoeglijke naamwoorden vormen de rangtelwoorden (de tweede klas).
Net als de zelfstandige naamwoorden kunnen bijvoeglijke naamwoorden (anders dan in het Nederlands) van een uitgang (suffix) worden voorzien om er een verkleinwoord van te maken. Bijvoorbeeld:
μικρουτσικός | miniscuul |
αρκετούτσικος | een heel klein beetje meer |
Andere onderwerpen over bijvoeglijke naamwoorden:
- bijvoeglijke naamwoorden
die niet worden verbogen
- vorming van bijvoeglijke
naamwoorden
- bijvoeglijke naamwoorden van nationaliteiten worden met een kleine
letter geschreven.
Een bijzondere situatie treedt op bij bijvoeglijke
naamwoorden die een eigenschap aanduiden.
Enerzijds kunnen deze vaak onverkort als zelfstandig naamwoord
worden gebruikt, anderzijds worden zij in het Grieks wel als
bijvoeglijk naamwoord gebruikt, wat in het Nederlands als
dubbelop wordt ervaren.
η τεμπέλα φοιτήτρια | de luie studente lett: de luiaard studente |
ο αρχάριος μαθητής | de beginnende leerling |
Een bijzondere groep bijvoeglijk naamwoorden wordt gevormd door de woorden 'heel', 'geheel', 'al' en 'allen'.
Hoewel deze woorden tegenwoordig ingedeeld worden bij de bijvoeglijk naamwoorden, is een indeling bij de onbepaalde voornaamwoorden of onbepaalde telwoorden ook verdedigbaar. In ieder geval komt het bijzondere karakter ook tot uitdrukking bij de plaats die zij kunnen innemen: vóór het lidwoord. Zie ook woordvolgorde.
όλη την μέρα - heel de dag
Nb. In enkele speciale gevallen wordt de slot-ν aan het bijvoeglijk naamwoord toegevoegd:
είναι αδύνατον - het is onmogelijk
') Uitzonderingen op deze regel worden besproken in de syntaxis.