Zinsleer, werkwoord
Coniunctivus
In het Grieks komt να + coniunctivus in het
algemeen voor waar het Nederlands een infinitivusconstructie gebruik
na:
- modale werkwoorden
- werkwoorden die een wens
of verlangen uitdrukken
- aspectuele werkwoorden
- werkwoorden van zintuigelijke waarneming
- werkwoorden van aangeleerde vaardigheid, gewoonte, hoedanigheid.
Na modale werkwoorden en werkwoorden die een wens of verlangen uitdrukken wordt de coniunctivus meestal en na de andere altijd gebruikt.
Nb. Na aspectuele werkwoorden, werkwoorden van zintuigelijke waarneming en van aangeleerde vaardigheid, gewoonte en hoedanigheid volgt altijd een coniunctivus van de eerste stam.
De constructie να +
coniunctivus wordt overigens niet alleen gebruikt in het geval dat
het Nederlands een infinitivus-constructie gebruikt, maar ook in
geval van het Nederlandse voegwoord 'dat'.
Coniunctivus na aspectuele werkwoorden.
Aspectuele werkwoorden zijn werkwoorden die een fase van
handeling aangeven: αρχίζω (beginnen met),
συνεχίζω/εξακολουθώ
(doorgaan met),
παύω/ σταματάω(ophouden met).
πρέπει να αρχίσει να διαβάζει. | hij moet beginnen met lezen. |
θέλω να συνεχίσουν να μιλούν αγγλικά. | ik wil dat ze doorgaan met Engels spreken. |
πρέπει να σταμτήσει να ασχολείται. | hij moet zich er niet mee bemoeien (lett.: stoppen met zich er mee bezighouden) |
Coniunctivus na werkwoorden van zintuigelijke waarneming.
Werkwoorden van zintuigelijke waarneming zijn bijvoorbeeld: βλέπω(zien), ακούω (horen), νιώθω(voelen).
τους βλέπεις να παίζουν; | zie je ze spelen? |
την ακούμε να μιλάει ελληνικά. | we horen haar Grieks praten. |
νιώθει την Άρτεμη να αντριχιάζει. | hij voelt Artemis huiveren. |
Nb. Het lijdend voorwerp dat in het Nederlands in de beknopte
bijzin staat, plaatst men in het Grieks in de hoofdzin.
Coniunctivus na werkwoorden van aangeleerde vaardigheid, gewoonte of hoedanigheid.
Werkwoorden van vaardigheid, gewoonte of hoedanigheid zijn onder andere: ξερω (in de betekenis van: kunnen, geleerd hebben')), μαθαίνω(leren), συνηθίζω (aanwennen, gewend zijn), είμαι μαθημένος (gewoon zijn), μου αρέσει ( leuk vinden)
πρέπει να συνηθίσω να έρχεται στις 8 | hij moet eraan wennen om om 8 uur te komen. |
ξέρουν να γράφουν. | ze kunnen (goed) schrijven. |
μου αρέσει να λέω ψέματα. | ik vind het leuk om te liegen. |
') ξέρω in de betekenis van 'weten'
wordt niet met να geconstrueerd, maar met het
voegwoord ότι of πως:
ξέρουν πως γράφεις ένα άρθρο (ze weten dat je een artikel
schrijft).