Causale bijzinnen
η αιτιολογική πρόταση - bijzin van reden
Causale bijzinnen geven de reden voor of de oorzaak van de
handeling, gebeurtenis of toestand die in de hoofdzin wordt
beschreven.
Het Grieks maakt geen onderscheid tussen voegwoorden die een reden
(omdat), danwel een oorzaak aangeven (doordat).
De causale voegwoorden zijn:
γιατί | omdat, want, doordat |
διότι | omdat, want |
επειδή | aangezien, omdat, doordat |
αφού εφόσον (άπαξ και) |
omdat, omdat ... nu eenmaal, aangezien |
μαι και, μιας και μια που |
nu, nu ... eenmaal, omdat ... nu eenmaal |
De verschillen in gebruik tussen deze causale voegwoorden is vrij
klein.
Voor zover er verschillen zijn aan te geven dan zijn dat de
volgende.
De groep αφού t/m μια που onderschiedt zich van de andere door de subjectieve
stelligheid waarmee een feit geponeerd wordt. Αφού t/m μια που drukt vaak uit dat de
spreker de opgegeven reden vanzelfsprekend vindt en er vanuit gaat dat
de toehoorder bekend is met de vermelde feiten of ze in ieder geval
zonder slag of stoot acepteert als waar.
Een bijzin die ingeleid wordt door een van deze voegwoorden, gaat
vaak vooraf aan de hoofdzin, maar kan er ook achter staan.
Γιατί en διότι zijn
neutraler dan de andere. Ze drukken in principe uit dat de
toehoorder nog niet bekend is met de opgegeven reden, dat het dus
nieuwe informatie voor hem is.
Διότι is wat nadrukkelijker dan
γιατί.
Een bijzin ingeleid door γιατί of
διότι kan niet aan de hoofdzin
voorafgaan. Anders gezegd: een zin kan nooit met
γιατί of διότι beginnen, hoogstens met επειδή.
Επειδή zit qua stelligheid tussen de groep
van άφου t/m μια που
en de groep γιατί, διότι
in.
Een bijzin ingeleid door επειδή kan zowel
voor als achter de hoofdzin staan.
νομίζω ότι θύμωσε, επειδή του μίλησαν άσχημα. | ik denk dat hij boos is omdat ze hem geschoffeerd hebben. |
επειδή ήταν πανάκριβο, δεν το αγόρασα. | ik heb het niet gekocht, want het was veel te duur. |
επειδή απεργούσαν τα ταξί, έχασα το τρένο. | doordat de taxi's staakten, heb ik de trein gemist. |
δε σε πιστεύω γιατί και χτες με γέλασες. | ik geloof je niet, omdat je me gisteren ook belazerd hebt. |
πλημμύρισε η Ζηλανδία γιατί έσπασαν τα φράγματα | Zeeland is overstroomt, doordat de dijken waren doorgebroken. |
δεν τον συμπαθώ διότι λέει ψέματα όλη την μέρα. | ik mag hem niet, want hij liegt de hele tijd. |
αφού δεν τον συμπαθείς, γιατί κάνεις παρέα μαζί του; | als je hem niet mag, waarom ga je dan met hem om? |
εφόσον είναι σβησμένα τα φώτα, δε θα είναι σπίτι. | aangezien de lichten uit zijn, zal hij wel niet thuis zijn. |
μια και δεν μπορούσα να κάνω αλλιώς, συμβιβάστηκα. | omdat ik nou eenmaal niet anders kon, heb ik me moeten schikken (lett.: heb ik een schikking getroffen). |
μια που έχεις χρόνο, έλα μαζί μου. | nu je toch tijd hebt, kom (maar) (met me) mee. |
Αφού komt soms voor in een elliptische bijzin (waarbij de
hoofdzin ontbreekt):
αφού τον ξέρεις! | je ként hem toch!/ maar je kent hem wél! |
Het voegwoord για να, dat normaliter finale bijzinnen inleidt, wordt een enkele keer in causale betekenis gebruikt:
για να το λέει ο μπαμπάς σου, έτσι θα 'ναι | als je vader het zegt, zal het wel zo zijn. |