Bijvoeglijke/ betrekkelijke bijzin, antecedent
Een bijvoeglijke/betrekkelijke bijzin wordt ingeleid door een
betrekkelijk voornaamwoord
dat betrekking heeft op zelfstandig naamwoord of een eigennaam in de hoofdzin.
Het zelfstandige naamwoord of eigennaam waarop het betrekking heeft, heet het antecedent.
Het zelfstandige naamwoord of de eigennaam in de hoofdzin kan achterwege blijven als gebruik wordt gemaakt van een
onbepaald vooornaamwoord.
In dat geval spreekt men van een ingesloten antecedent (het antecedent ligt besloten in het betrekkelijk voornaamwoord).
Er is in dat geval altijd sprake van een complementszin omdat de bijzin als geheel een rol speelt in de hoofdzin.
De benaming 'betrekkelijke bijzin met ingesloten antecedent' is eigenlijk nogal eigenaardig. Immers, er is geen antecedent dus het betrekkelijk voornaamword of betrekkelijk bijwoord
heeft nergens meer betrekking op. De bijzin wordt automatisch een complementszin die de plaats van elk zinsdeel in de hoofdzin kan innemen.
Deze complementszinnen worden apart besproken, zowel uitgesplitst naar functie in de hoofdzin als naar inleidend betrekkelijk voornaamwoord of bijwoord (zie keuzebalken).