Zinsleer, werkwoord, αρέσω
Het werkwoord αρέσω betekent 'bevallen (aan)', 'in de smaak vallen'.
Het wordt gebruikt in de zin van 'iets mooi, lekker, leuk vinden'.
Datgene wat 'leuk' gevonden wordt, is het onderwerp van αρέσω en staat dus in de nominativus.
Degene die iets 'leuk' vindt, komt (wegens de letterlijke betekenis 'bevallen aan') als meewerkend voorwerp in de genitivus of wordt omschreven met een voorzetsel.
σου αρέσει η Ελλάδα; | vind je Griekenland mooi (lett.: bevalt Griekenland je)? |
μου αρέσουν οι Ελληνίδες. | ik houd van Griekse vrouwen. |
της αρέσεις. | ze vindt je leuk. |
μου αρέσει. | ik vind het leuk. 1) |
1 ) vergelijk Engels: 'it pleases me', Frans: 'ça me plaît'.
Αρέσω met een zwak persoonlijk voornaamwoord
versus voorzetselconstructie
Wanneer het zwakke persoonlijke voornaamwoord
vervangen wordt door een sterke vorm van het persoonlijke
voornaamwoord of door een zelfstandig naamwoord, dan moet gebruik
gemaakt worden van het voorzetsel σε.
De voorzetselconstructie kan zowel vóór als na de
persoonvorm staan.
στην Άννα αρέσουν τα λουλούδια. τα λουλούδια αρέσουν στην Άννα. |
Anna houdt van bloemen. |
στον πατέρα της αρέσει 'Το βήμα'. 'Το Βήμα' αρέσει στον πατέρα της. |
haar vader vindt 'To Vima' goed. |
σ΄ αυτούς δεν αρέσει η μπίρα. η μπίρα δεν αρέσει σ΄ αυτούς. |
zíj houden niet van bier. |
σ΄ αυτόν αρέσουν τα ταξίδια. τα ταξίδια αρέσουν σ΄ αυτόν. |
híj houdt niet van reizen. |
Αρέσω met een sterk persoonlijk voornaamwoord
De constructie met σε + sterk persoonlijk voornaamwoord is voor de eerste en tweede persoon niet zo gebruikelijk. In deze gevallen wordt liever gebruik gemaakt van de zwakke vorm van het persoonlijk voornaamwoord die versterkt wordt door de sterke vorm die eraan vooraf gaat. Deze vorm staat dan uiteraard ook in de genitivus:
zwak | μου αρέσει η θάλασσα. | sterk | εμένα μου αρέσει η θάλασσα. |
σας αρέσουν τα παγωτά. | εσάς σας αρέσουν τα παγωτά. |
Ook bij persoonlijke voornaamwoord van de derde persoon kan deze constructie gebruikt worden. Als sterke vorm gebruikt men dan bij voorkeur de verlengde vormen van αυτού, αυτής en αυτών, te weten: αυτουνού, αυτηνής en αυτωνών.
zwak | δεν του αρέσει η Κρήτη | sterk | αυτουνού δεν του αρέσει η Κρήτη. σ΄αυτόν δεν αρέσει η Κρήτη. |
Er bestaan dus twee constructies met het sterke persoonlijke voornaamwoord:
εμένα μου αρέσουν τα μακαρόνια. τα μακαρόνια αρέσουν σε μένα. |
ík houd van spaghetti. | (maar mijn broer niet) |
εμάς δε μας αρέσει η ρετσίνα. η ρετσίνα δεν αρέσει σε μας. |
wíj houden niet retsina. | (zij echter wel) |
αυτηνής της αρέσει η Ελλάδα. η Ελλάδα αρέσει σ΄ αυτήν. |
zíj houdt van Griekenland. | (maar Kostas niet) |
αυτουνού δεν του αρέσουν τα νησιά. | híj geeft niet om de eilanden. | (maar zij daarentegen wel) |
Let wel, voor de derde persoon, en dan vooral in het meervoud, is de constructie 'σε + sterk persoonlijk voornaamwoord' de meest gebruikelijke.
Wordt het meewerkend voorwerp weergegeven door de
constructie 'σε + zelfstandig naamwoord, dan
kan daar niet naar verwezen worden door middel van een zwak
persoonlijk voornaamwoord.
De volgende zin is dan ook ongrammaticaal (*):
* |
Een andere mogelijkheid is om het zelfstandig naamwoord in de genitivus te zetten.
της Άννας της αρέσουν τα λουλούδια. | Anna houdt (wél) van bloemen. |
In de zin 'στην Άννα αρέσουν τα λουλούδια΄
ligt de nadruk op 'στην Άννα' (of,
afhankelijk van de intonatie, op 'τα λουλούδια'.
In de zin 'της Άννας αρέσουν τα λουλούδια'
ligt de nadruk op 'αρέσουν'
(of eventueel op λουλούδια),
maar niet op 'της Άννας'.