Onbepaalde voornaamwoorden κανένας/κανείς, τίποτα, πουθενά en πότε
Deze onbepaalde voornaamwoorden worden in de volgende situaties gebruikt:
1. In negatieve zinnen, zinnen met een onkenning:
δεν είδα κανέναν. | ik heb niemand gezien. |
δεν πήγαν πουθενά. | ze zijn nergens heen gegaan. |
έφυγε χωρίς να μου πει τίποτα | hij is weggegaan zonder mij iets te zeggen. |
δε θα γυρίσω ποτέ. | ik kom nooit (meer) terug. |
2. Als antwoord op een vraag die begint met één van de vraagwoorden ποιος, πού, τι, πότε:
ποιον είδες εκει; Κανέναν. | wie heb je daar gezien? Niemand. |
πού πήγες χτες; Πουθενά. | waar ben je gisteren heen geweest? Nergens heen. |
τι έφαγες; Τίποτα. | wat heb je gegeten? Niets. |
πότε θα πας; Ποτέ. | wanneer ga je erheen? Nooit. |
3. In vraagzinnen waarop de vrager als antwoord 'ja' of 'nee' verwacht:
μίλησες με κανέναν; | heb je nog iemand gesproken? |
ξέρει κανείς που πήγαν; | weet er iemand waar ze heen zijn? |
πήγατε πουθενά το καλοκαίρι; | zijn jullie van de zomer nog ergens heen geweest? |
αγόρασες τίποτα; | heb je (nog) iets gekocht? |
κάπνισες ποτέ τσιγάρο; | heb je ooit een sigaret gerookt? |