Betrekkelijke voornaamwoorden
Betrekkelijke voornaamwoorden leiden
een betrekkelijke bijzin in.
Dit onderwerp wordt uitgebreid besproken bij de betrekkelijke bijzinnen.
Wat verbuiging betreft zijn de betrekkelijke voornaamwoorden voldoende besproken in de morfologie.
Als voorbereiding op de bespreking van de betrekkelijke bijzinnen bespreken we hier enkele onderwerpen die daar niet afzonderlijk an de orde komen.
Te weten:
1. het onderscheid betrekkelijk en betrekkelijk-bezittelijk gebruik
Dit onderscheid wordt in grammatica's over het algemeen niet gemaakt, maar is wel praktisch voor de vergelijking met het Grieks.
Betrekkelijk voornaamwoord zonder speciale bezitsrelatie:
de vrouw die gisteren langs kwam | |
Giannis, die we jaren niet gezien hebben | |
mijn moeder, aan wie ik alles verteld heb | |
de vriend met wie ik naar Parijs geweest ben | |
het huis waar ik woon |
Voorbeelden betrekkelijke voornaamwoorden met een speciale bezitsrelatie:
de kinderen van wie de vader ziek geworden is de kinderen waarvan de vader ziek geworden is |
|
meneer Lambrakis, wiens vrouw meneer Lambrakis, van wie de vrouw |
|
de man in wiens stoel ik zit de man in de stoel van wie ik zit |
Zoals uit de voorbeelden blijkt, wordt in het Nederlands ófwel gebruikt gemaakt van ouderwetse vormen zoals 'wiens, wier' ófwel van een constructie die omslachtig en gekunsteld aandoet. Het Grieks echter maakt veelvuldig van een dergelijke constructie gebruik. Bovendien treedt dan ook weer het verschijnsel op dat in het Grieks het bezittelijk voornaamwoord wordt weergegeven door de genitivus van het persoonlijk voornaamwoord achter het betreffend zelfstandig naamwoord te plaatsen.
Bijvoorbeeld: τα παιδιά που οι γονείς τους - de kinderen van wie de ouders, ο κύριος Λαμπράκης, που η γυναίκα του - de heer Lambrakis wiens vrouw
2. uitwisselbaarheid van constructies (dit geldt ook voor betrekkelijke bijwoorden)
Over het algemeen zijn er meerdere manieren waarop met betrekkelijke voornaamwoorden dezelfde relatie vormgegeven kan worden. Voorbeelden in het Nederlands:
het meisje over wie ik het had het meisje waarover ik het had |
|
de vriend waarmee ik ging fietsen de vriend met wie ik ging fietsen de vriend waar ik mee ging fietsen |
|
wie het weet, mag het zeggen degene die het weet, mag het zeggen |
|
meneer Lambrakis, wiens vrouw meneer Lambrakis, die z'n vrouw meneer Lambrakis, van wie de vrouw |
|
mijn vriendin van wie de fiets gestolen is mijn vriendin wier fiets gestolen is mijn vriendin die haar fiets gestolen is |
|
de reden dat ik wegga, is de volgende ... de reden waarom ik wegga, is de volgende ... |
|
de man die ik het geld geleend heb de man aan wie ik het geld geleend heb |
Voorbeelden in het Grieks:
ο τρόπος που μιλούσε ο τρόπος με τον οποίο μιλούσε |
de manier waarop hij sprak | |
ο λόγος για τον οποίο έφυγα ο λόγος που έφυγα |
de reden dat/waarom ik ben weggegaan |
Ο οποίος doet ook in het Grieks formeler aan dan που, zoals de letterlijke vertaling 'dewelke' in het Nederlands ouderwetser is dan 'die' '). Soms echter is er een duidelijke voorkeur/noodzaak voor ο οποίος, dan weer voor που.
3. Conclusie
Aangezien er geen een-op-een-overeenstemming is bij de hierboven beschreven verschijnselen tussen het Nederlands en het Grieks, ontstaan er situaties waarbij
een ouderwets alternatief in het Nederlands het dichtst bij een letterlijke vertaling van het Grieks komt:
η κοπέλα για την οποία σου μίλησε, παντρεύτηκε χτες. |
het meisje waarover ik met je sprak, is gisteren getrouwd. het meisje over dewelke ik met je sprak, is gisteren getrouwd. |
Aan de andere kant vereist bijvoorbeeld het gebruik van het Nederlandse 'wie' een archaïsche herformulering om de Griekse vertaling te bepalen.
de vrouw over wie ik met je sprak, is gisteren getrouwd. de vrouw over dewelke ') ik met je sprak, is gisteren getrouwd. |
η γυναίκα για την οποία σου μίλησε, παντρεύτηκε χτες. |
Met deze mogelijkheden om een alternatief voor het gebruik van een betrekkelijk voornaamwoord te formuleren, is de uitgebreide bespreking van de betrekkelijke bijzinnen naar verwachting meer inzichtelijk.
') 'dewelke' en 'hetwelk' gelden als verouderd Nederlands. Toch is het praktisch om juist een herformulering met deze woorden te kunnen maken omdat die overeenkomt met eem letterlijke vertaling van het Griekse ο οποίος.