Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden vallen uiteen in:
- zwakke bezittelijkevoornaamwoorden
- sterke bezittelijkevoornaamwoorden
Zwakke bezittelijke voornaamwoorden
Het zwakke bezittelijke voornaamwoord wordt gevormd door de
genitivus van het persoonlijk voornaamwoord en staat achter het
zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Het vormt daarmee een geheel. Dit kan gevolgen hebben voor de
accentuering.
ο πατέρας μου | mijn vader |
η γυναίκα σας | uw vrouw |
τα παιδιά τους | hun kinderen |
η φιλενάδα της | haar vriendin |
Wanneer het zelfstandig naamwoord voorafgegaan wordt door een bijvoeglijk naamwoord, dan wordt het bezittelijk voornaamwoord vaak tussen het bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord geplaatst:
η πρώτη του γυναίκα | zijn eerste vrouw |
"αγαπημένα μας παιδιά" | "lieve kinderen" (als aanhef van een brief) |
Deze regel geldt niet voor zelfstandige naamwoorden die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt om de inwoner van een land aan te duiden:
ο Άγγλος φίλος μου | mijn Engelse vriend |
η Ελληνίδα δασκάλα μας | onze Griekse lerares |
Let op het verschil:
ο Γιώργος είναι ο φίλος μου. | Giorgos is mijn vriend. |
ο Γιώργος είναι φίλος μου. | Giorgos is een vriend van me. |
Sterke bezittelijke voornaamwoorden
De sterke vorm van het bezittelijk voornaamwoord wordt vorm gegeven met δικός μου, δικός σου, δικός του, δικοί μας, δικοί σας, δικοί τους.
De sterke bezittelijke voornaamwoorden worden in de volgende situaties gebruikt:
1. om nadruk te geven (als bijvoeglijke bepaling of als naamwoordelijk deel van het gezegde):
αυτή είναι η δική μου καμπαρτίνα5. | dit is míjn regenjas. |
αυτή η καμπαρτίνα είναι η δική μου. | dit is míjn regenjas. |
Nb: herhaling van het lidwoord.
2. zonder nadruk, als naamwoordelijk deel van het gezegde (vergelijk het Engelse: 'mine', 'yours', 'his'):
αυτό το ποδήλατο είναι δικό μου. | deze fiets is van mij. |
Nb: geen herhaling van het lidwoord.
3. ter weergave van het Nederlandse 'eigen':
έχουν δικές τους ακρογιαλιές. | ze hebben eigen stranden. |
έχουμε δικό μας αυτοκίνητο. | we hebben een eigen auto. |
είναι δικός μας άνθρωπος. | hij staat aan onze kant (is één van ons). |
Nb:
οι δικοί μου | mijn familie/verwanten |
οι δικοί του | de zijnen |