Bijvoeglijke bijzin = Betrekkelijke bijzin
η αναφορική πρόταση
Bij de behandeling van betrekkelijke bijzinnen zijn diverse, meer elementaire begrippen tegelijkertijd aan de orde.
Het is daarom verstandig eerst kennis te nemen van de pagina's:
- morfologie betrekkelijke voornaamwoorden op niveau **
- zinsleer betrekkelijke bijzinnen op niveau *
- syntaxis betrekkelijke voornaamwoorden **
Betrekkelijke (bijvoeglijke) bijzinnen vervullen de syntactische functie van bijvoeglijke bepaling in de hoofdzin. ')
Betrekkelijke (bijvoeglijke) bijzinnen worden ingeleid door:
- een betrekkelijk
voornaamwoord:
που en
ο
οποίος, (die, dat, van wie ed),
όσος (zoveel als, evenveel als)
που | η γυναίκα που πέρασε χτες, είναι η θεία της Άννας. | de vrouw die gisteren langs kwam, is Anna's tante. |
ο οποίος | η κοπέλα για την οποία σου μίλησα, παντρεύτηκε χτες. | het meisje waarover ik het met je had, is gisteren getrouwd. |
όσος | ο κήπος έχει τόσες τουλίπες όσες δεν έχω ξαναδεί στη ζωή μου. | de tuin heeft zoveel tulpen als ik van mijn leven nog niet gezien heb. |
Nb. Hoewel που niet wordt verbogen en dus voor alle
geslachten, enkelvoud en meervoud, kan worden gebruikt, draagt
het impliciet wel het geslacht en het aantal van zijn
antecedent.
Dit is zichtbaar als in de bijzin een
naamwoordelijk gezegde wordt gebruikt:
αυτά τα βιβλία, που είναι πανάκριβα, μου αρέσουν πολύ. | die boeken, die heel duur zijn, vind ik erg mooi. | naamwoordelijk deel van het gezegde |
λουλούδια που φυτρώνουν μόνα τους, χωρίς να τα καλλιεργεί κάποιος. | bloemen die uit zichzelf bloeien, zonder dat iemand ze verzorgt. | 'uit zichzelf' heeft betrekking op 'die' en dus op 'bloemen' |
ο κύριος Λαμπράκης, που η γυναίκα του είναι στην Ελλάδα | meneer Lambrakis, wiens vrouw in Griekenland zit | 'bezittelijk voornaamwoord' (genitivus van het persoonlijk voornaamwoord) |
Nb. Που lijkt net als het Nederlandse 'die' en 'dat' op diverse plaatsen een vervanging te zijn voor ingewikkelder, formelere constructies met ο οποίος:
ο τρόπος με τον οποίο μιλούσε, ήταν μάλλον αγενής. | de manier waarop hij sprak, was nogal onbeleefd. |
ο τρόπος που μιλούσε, ήταν μάλλον αγενής. | de manier waarop hij sprak, was nogal onbeleefd. |
... τα αυτοκίνητα, που ο αριθμός τους έχει αυξηθεί τα τελευταία χρόνια. | ... de auto's waarvan het aantal de laatste jaren is toegenomen |
- een betrekkelijk bijwoord: όπου (waar), οπουδήποτε (waar ook maar), όπως (zoals, zo ... als)
όπου | το σπίτι όπου μένω, είναι καινούργιο. | het huis waar ik woon, is nieuw. |
όπως | ακριβώς έτσι όπως σου είπα, έγιναν τα πράγματα. | precies zoals ik je zei, gebeurden de dingen. |
- een onbepaald betrekkelijk voornaamwoord: όποιος (wie, welke, wat ook maar), οποιοσδήποτε (wie ook maar), όσος (zoveel ... als, wie ook maar), οσοσδήποτε (hoeveel ook maar, ό,τι (wat ook maar), οτιδήποτε (wat ook maar)
όποιος | όποιος βρει το νόμισμα, είναι ο τυχερός. | wie de munt vindt, is de gelukkige. |
όσος | φάε όσο μπορείς. | eet zo veel als je kunt. |
ό,τι | ό,τι κι αν πεις, δε με πειθείς. | wat je me ook zegt, je overtuigt me niet. |
- een onbepaald betrekkelijk bijwoord: όπου (waar ook maar), όποτε (wanneer ook maar), όπως (zoals, hoe ... ook), όσο (zo ... als, hoe ... des te).
οπότε | όποτε έρθει θα τον δεχτώ. | wanneer hij komt, zal ik hem ontvangen. |
όπου | πήγαινε όπου σ' αρέσει. | ga waarheen je maar wilt. |
όπως | έκανα την σούπα όπως μού 'χες πει. | ik heb de soep gemaakt zoals je 't me gezegd had. |
όσο | τρέχα όσο μπορείς. | ren zo hard je kunt. |
In het Grieks kunnen diverse betrekkelijke voornaamwoorden ook bijvoeglijk gebruikt worden:
όποιος | έλα όποια ώρα θέλεις. | kom zo laat (of vroeg, lett.: welk uur) je maar wilt. |
ό,τι | έλα ό,τι ώρα θες. | kom (maar) wanneer (/hoe laat, lett.: welk uur) je maar wilt. |
όσος | όσοι βουλευτές δε συμφωνούσαν, άρχισαν να διαμαρτύρονται. | (al) de (/alle) tweedekamerleden die het er niet mee eens waren, begonnen te protesteren. |
πιες όση ρετσίνα θες. | drink zoveel retsina als je wilt. |
Betrekkelijke bijzinnen worden onderscheiden in
uitbreidende betrekkelijke bijzinnnen
en beperkende betrekkelijke bijzinnen.
In het Grieks ook wel η προσθετική πρόταση (niet-noodzakelijke bijzin) respectievelijk ο αναγκαίος προσδιορισμός (noodzakelijke bepaling) genoemd.
uitbreidende bijzin | η θεία Κατίνα, που είναι νοσοκόμα, θα έρθει αύριο. | tante Katina, die verpleegster is, komt morgen. |
beperkende bijzin | τα παιδιά που παίζουν κάτω στο δρόμο, είναι ελληνόπουλα. | de kinderen die beneden op straat spelen, zijn Griekse kinderen. |
Nb. Ook in het Grieks begint een uitbreidende bijzin met een
komma (hoewel deze regel, net als in het Nederlands, vaak niet wordt opgevolgd).
Het betrekkelijk voornaamwoord kan in de bijzin de volgende
functies vervullen:
- onderwerp
- lijdend voorwerp
- meewerkend
voorwerp
- bijvoeglijke
bepaling
- bijwoordelijke
bepaling
onderwerp | η γυναίκα που πέρασε χτες, είναι η θεία της Άννας. | de vrouw die gisteren langskwam, is Anna's tante. |
lijdend voorwerp | ήρθε και ο κύριος που γνώρισα την προηγούμενη εβδομάδα. | ook de man die ik vorige week had leren kennen, is gekomen. |
meewerkend voorw. | η μητέρα που της τα είπα όλα, άρχισε να κλαίει. | mijn moeder aan wie ik alles verteld had, begon te huilen. |
bijvoeglijke bepaling | τα παιδιά των οποίων ο πατέρας αρρώστησε, μένουν απέναντι. | de kinderen van wie de vader ziek geworden is, wonen aan de overkant. |
bijwoordelijke bep. | η κοπέλα για την οποία σου μίλησα, παντρεύτηκε χτες. | het meisje waarover ik het met je had, is gisteren getrouwd. |
De betrekkelijke bijzin kan binnen de zin ook een zelfstandig
geheel zijn zonder dat verwezen wordt naar een expliciet genoemd
antecedent.
De zin heeft dan een ingesloten antecedent. Deze situatie
treedt alleen op bij de onbepaalde voornaamwoorden.
Men spreekt dan van een
betrekkelijke bijzin met
ingesloten antecedent.
Indien er wel een zinsdeel is waarnaar verwezen wordt, dan is dat
zinsdeel het antecedent (zonder meer).
In de strikte betekenis van het woord is een
'betrekkelijke bijzin met ingesloten antecendent' geen betrekkelijke
bijzin meer (het voornaamwoord heeft niet meer betrekking op een
woord uit de hoofdzin), maar een zogenaamde
complementszin
of gesubstantiveerde zin.
De betrekkelijke bijzin met ingesloten antecedent kan dan als
complementszin de volgende functies vervullen:
- onderwerp
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp
- bijvoeglijke bepaling
- bijwoordelijke bepaling
onderwerp | όποιος πιει το νερό, γίνεται αθάνατος. | wie van het water drinkt, wordt onstervelijk. |
lijdend voorw. | φάε όσο μπορεί. | eet zoveel je kunt. |
meewerkend voorw. | ||
bijvoeglijke bep. | ||
bijwoordelijke bep. | έλα όποια ώρα θέλεις. | kom zo laat je maar wilt. |
Nb. Het kan voorkomen dat de Nederlandse bijzin het karakter heeft van een bijvoeglijke/betrekkelijke bijzin, terwijl het Grieks deze als een consecutieve bijzin (gevolgaanduidende bijzin) interpreteert.
θέλουμε μια κοπέλα που να μιλάει ελληνικά. | we willen een meisje dat Grieks spreekt. |
Nb. De betrekkelijke voornaamwoorden (wie, welke etc.) en betrekkelijke bijwoorden (hoe, waar etc.) kunnen ook gebruikt worden als vraagwoord, vragend voornaamwoord of als vragend bijwoord.
') Het begrip bijvoeglijke bijzin is ruimer dan het begrip betrekkelijke bijzin. Een bijzin die een nadere bepaling vormt op het antecedent, kan nog twee andere vormen aannemen:
- ingeleid met een voegwoord; bijvoorbeeld: ik krijg geregeld de vraag of ik niet te veel hooi op mijn vork neem.
- een beknopte bijzin: de redactie kreeg het verzoek om ook een aandacht te schenken aan andere media.