Complementszin
Complementszinnen zijn bijzinnen die een (noodzakelijk) zinsdeel
vervangen bij het werkwoord in de hoofdzin, bijvoorbeeld lijdend
voorwerp, onderwerp etc.
Afhankelijk van het zinsdeel dat ze vervangen heten ze
onderwerpszin,
lijdend voorwerpszin,
meewerkend voorwerpszin,
gezegdezin (eigenlijk: naamwoordelijk-deel-van-het-gezegde-zin).
Bijvoorbeeld:
onderwerpszin | όποιος πινει το νερό, γίνεται αθάνατος. | wie van het water drinkt, wordt onstervelijk. |
lijdend voorwerpszin | σε παρακαλώ να έρχεσαι στην ώρα σου. | ik verzoek je (voortaan) op tijd te komen. |
meewerkend-voorwerpszin | wie het nu nog niet begrijpt, zal ik het nog één keer uitleggen. | |
(naamwoordelijk deel van het) gezegdezin | η δικιά μου γνώμη είναι ότι λέει ψέματα. | mijn mening is dat hij liegt. |
Afhankelijk van (de betekenis van) het werkwoord in de hoofdzin
begint de complementszin met να, ότι/πως,
μη(ν)/μήπως, που, een vraagwoord, een betrekkelijk
voornaamwoord of een betrekkelijk bijwoord.
Evenzeer afhankelijk van (de betekenis van) het werkwoord in de
hoofdzin staat het werkwoord in de complementszin in de coniunctivus
of indicativus (aantonende wijs: praesens, paratatikos, aoristus of voltooide tijd).
Nb. Eén en hetzelfde werkwoord kan verschillende betekenissen hebben
waardoor het voegwoord en/of de tijd van het werkwoord in de bijzin
wijziging kan ondergaan.
Nb. Ook bij dezelfde betekenis van het werkwoord in de hoofdzin kan
de de context van de zin de betekenis beïnvloeden, waardoor de tijd
van het werkwoord in de bijzin verandering ondergaat.
Binnen de complementszinnen kunnen de volgende soorten worden onderscheiden (de voorbeelden geven steeds één van de minst gecompliceerde combinaties van de betekenis van het werkwoord en van de hoofdzin weer):
- | Na een werkwoord dat een wil, wens, mogelijkheid of noodzaak uitdrukt, volgt να (in het Nederlands volgt vaak een onbepaalde wijs). | ||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||
- | - Na werkwoorden van uiting, mening of kennis volgt ότι/πως (in het Nederlands vaak te vervangen door 'het feit dat': | ||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||
- | Na werkwoorden van vrees of bezorgdheid volgt μη(ν)/μήπως | ||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||
- | Na werkwoorden van emotie volgt που + indicativus | ||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||
- | Na werkwoorden van directe zintuigelijk waarneming volgt που | ||||||||||||||||||||||||
|