Partikels en tussenwerpsels
Partikels
Partikels zijn kleine onverbuigbare woorden die over het algemeen
een speciale unieke functie in de zin vervullen.
Het Nederlandse woordje 'te'
in 'te groot' zou als partikel kunnen worden gezien. Het wordt in
het Nederlands echter tot de bijwoorden gerekend.
Het gebruik van partikels in het Grieks en in het Nederlands stemt niet overeen.
Hierna volgt een overzicht van enkele kleine onverbuigbare
woorden.
Nb. Sommige woorden zijn hier opgenomen, hoewel zij tot een andere
woordsoort gerekend worden.
Dit is gedaan omdat zij misschien op het eerste gezicht weinig van
partikels verschillen.
Het
Het woord 'het' kan zowel een lidwoord als een persoonlijk
voornaamwoord zijn. Het kan echter ook als
onbepaald voornaamwoord
worden gebruikt.
Bijvoorbeeld: ik ben het beu, met mij gaat het niet
goed
Behalve het onpersoonlijk gebruik van 'het' (het regent),
kent het Grieks constructies die rechtstreeks overeenkomt met
het gebruik van 'het' in een zin als 'met mij gaat het niet
goed'.
Er
Het woord 'er' is eigenlijk een bijwoord.
Bijvoorbeeld: zij ziet er goed uit, er was niets van te begrijpen
Te
Het woord 'te' is eigenlijk een bijwoord.
Men
Het woord 'men' is eigenlijk een
onbepaald voornaamwoord .
Θα
Het partikel θα wordt gebruikt voor de
werkwoordsvormen van de toekomend tijd.
Να
Het woord να komt in verschillende situaties voor:
- meestal is het een voegwoord dat
een bijzin inleidt;
- als partikel/ tussenwerpsel kan het de functie van een aanwijzend
voornaamwoord hebben: ziedaar, hier, daar.
Δε, δεν
Het woord δε heeft als belangrijkste
betekenis: niet.
Bijvoorbeeld:
δεν το ξέρει. | hij weet het niet. |
Μη, μην
Het partikel μη heeft als belangrijkste betekenis: niet.
Bijvoorbeeld:
μη φοβάσαι παιδί μου. | wees niet bang, mijn kind. |
Ας
Het partikel ας is een overblijfsel van
een vorm van het werkwoord αφήνω(laten).
ας έρθει κι ο Πέτρος. | laat Piet ook maar komen. |
Πιο
Het bijwoord πιο komt voor in combinatie met bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden om de vergrotende (meer) of overtreffende (meest) trap aan te duiden.
Tussenwerpsels
Tussenwerpsels vallen buiten het zinsverband.
Ze vormen een elliptische zin of zijn van de zin gescheiden door een komma.
ja, hoor eens even ... dat mag je niet doen, hoor. pats. daar had hij een klap te pakken. ik denk het wel, ja. |
Tussenwerpsels zijn onverbuigbare woorden of woordgroepen die los
van een zinsverband worden gebruikt. Bijvoorbeeld: hé, ach,
pardon, goedemorgen, hoor, bah, ja, nee.
Klanknabootsingen behoren ook tot de tussenwerpsels: boem, pats,
kukeleku.