Bijzin ingeleid door een onbepaald betrekkelijk voornaamwoord of bijwoord
Onbepaalde betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
όποιος, -α όποιοι, -ες, -α όποιος, -α, -ο |
+ zelfst.naamw. |
wie wie |
wie ... ook (maar) wie ... ook (maar) welke ... ook (maar) |
ieder die allen die |
όσος, -η, -ο όσοι όσοι, -ες, -α όσα |
+ zelfst.naamw. +zelfst.naamw. |
wie wat |
zoveel ... als wie ... ook (maar) welke ... ook (maar) zoveel ... als wat ... ook (maar) |
alle(n) die alle ... die alles wat |
ό,τι ό,τι |
+zelfst.naamw. |
(al) wat |
wat ... ook (maar) welk ... ook (maar) zoveel ... als |
alles wat |
Onbepaalde betrekkelijke bijwoorden zijn:
όπου | waar | waar ... heen | alwaar |
όποτε | wanneer ... ook (maar) | ||
όπως |
zoals |
zo ... als hoe ... ook |
|
όσο |
zo ... als hoe ... des te ... |
De onbepaalde betrekkelijke voornaamwoorden en onbepaalde
betrekkelijke bijwoorden hebben geen antecedent in de hoofdzin. De
bijzin die wordt ingeleid door een dergelijk woord, vervult in zijn
geheel een functie in de hoofdzin: onderwerp, lijdend voorwerp,
meewerkend voorwerp, bijvoeglijke bepaling of bijwoordelijke
bepaling.
Een dergelijke bijzin is dus een complementszin: in het bijzonder
een onderwerpszin, een
lijdend voorwerpszin, een
meewerkend voorwerpszin. Een onbepaald betrekkelijk
voornaamwoord kan ook een
bijvoeglijke bijzin of een
bijwoordelijke bijzin
inleiden.
Dit soort bijzinnen worden 'bijzinnen
met ingesloten antecedent' genoemd.
De onbepaalde betrekkelijke voornaamwoorden kunnen zowel
zelfstandig als bijvoeglijk gebruikt worden met als uitzondering:
het enkelvoud van όσος en het enkelvoud
onzijdig όποιο. In plaats van
όποιο gebruikt het Grieks ό,τι.