Woordvolgorde
De woordvolgorde in de Giekse hoofdzin is opvallend vrij.
In een neutrale zin heeft de volgorde onderwerp - werkwoord - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp echter wel de voorkeur.
ο Κώστας δίνει το βιβλίο στην Άννα. | Kostas geeft het boek aan Anna. |
De ontkenning staat altijd direct vóór het werkwoord tenzij het lijdend voorwerp en/of het meewerkend voorwerp bestaat uit een zwakke vorm van het persoonlijk voornaamwoord. In dat geval staat deze tussen het onderwerp en het werkwoord.
ο γιατρός δεν βλέπει την Πόπη. | de arts ziet Popi niet. |
In het Nederlands moet de volgorde van werkwoord en onderwerp
omgekeerd worden indien de zin niet met het onderwerp begint (Jan
gaat naar huis - vandaag gaat Jan naar huis).
Deze omkering is in het Grieks mogelijk, maar niet verplicht:
ο Γιάννης πηγαίνει στο σπίτι. | Giannis gaat naar huis. |
σήμερα ο Γιάννης πηγαίνει στο σπίτι. | vandaag gaat Giannis naar huis. |
σήμερα πηγαίνει ο Γιάννης στο σπίτι. | vandaag gaat Giannis naar huis. |
Zwakke persoonlijke voornaamwoorden με, μου, τον, τα etc. staan onmiddellijk voor het werkwoord:
με συγχωρείτε. | neemt u me niet kwalijk. |
δε μου λέτε. | zegt u eens/ vertlet u eens. |
τα βλέπω. | is zie ze (/de dingen). |
Voor de volgense soorten zinnen worden er wel bijzondere eisen
aan de woordvolgorde gesteld:
- vraagzinnen
- zinnen met nadruk
- zinnen met het werkwoord in de toekomende tijd.