Complementszin
Na een werkwoord dat vrees uitdrukt, begint de bijzin veelal met μη(ν)/μήπως
De persoonsvorm in de bijzin staat over het algemeen in de
coniunctivus van de 2e stam.
Gaat het om een (on)waarschijnlijkheid
dan staat het werkwoord in de indicativus.
vrees | φοβάμαι ανησυχώ προσέχω κοιτάζω |
vrezen bang zijn oppassen uitkijken |
Bijzin van vrezen μη(ν)/μήπως,
werkwoord in de coniunctivus
Het is in het geheel niet zeker dat waarvoor gevreesd wordt, ook
zal gebeuren.
φοβόμαστε μήπως αρρωστήσεις. | wij zijn bang dat hij ziek wordt. |
Bijzin van vrezen
μη(ν)/μήπως, werkwoord in de indicativus
Het waarschijnlijk dat waarvoor gevreesd wordt, ook inderdaad
zal plaats vinden.
φοβάται μήπως έφυγε το τρένο. | hij is bang dat de trein al weg is. |
Vergelijk:
aantonende wijs | coniunctivus | ||||
φοβάται μήπως έφυγε το τρένο. | hij is bang dat de trein al weg is. | (hij gaat ervan uit dat hij de trein zal missen) | η θεία Κατίνα φοβάται μήπως αρρωστήσεις. | tante Katina is bang dat je ziek wordt. | (maar dat is nog lang niet zeker) |
Ten gevolge van een bijzondere betekenis van de zin, kan het echter
ook voorkomen dat een werkwoord waarbij normaliter
μη(ν)/μήπως wordt gebruikt, toch door
να of
ότι/πως
of
που
wordt gevolgd.
Bijvoorbeeld: φοβάμαι (bang
zijn) zal over het algemeen gevolgd worden door
μη(ν)/μήπως.
Indien de vrees voor de spreker een bijna-zekerheid is, wordt
ότι gebruikt.
ότι/πως | η θεία Κατίνα φοβάται ότι θα αρρωστήσεις. | tante Katina is bang dat je ziek wordt. | (je ziet er zo slecht uit) |
μη(ν)/μήπως | η θεία Κατίνα φοβάται μήπως θα αρρωστήσεις. | tante Katina is bang dat je misschien ziek wordt. | (want het tocht hier) |
Bijvoorbeeld: φοβάμαι (vrezen)
zal over het algemeen gevolgd worden door
μη(ν)/μήπως.
In de betekenis van 'niet durven te' wordt het echter gevolgd door
να.
να | φοβάσαι να πηδήξεις; | durf je niet te springen? |
μη(ν)/μήπως | φοβάται μήπως το δουν. | hij is bang dat ze hem zien. |