Complementszin
Na een werkwoord dat een wil, wens, mogelijkheid of noodzaak uitdrukt begint de bijzin veelal met να
In het Nederlands volgt vaak een beknopte bijzin met het werkwoord
in de onbepaalde wijs (infinitief).
Afhankelijk van het karakter van de wil/wens, mogelijkheid of
noodzaak, kan het werkwoord van de bijzin in de coniunctivus, de
indicativus staan.
Gaat het in het bijzonder om een onvervulde
of onvervulbare wens, een onuitgevoerde of onuitvoerbare handeling
dan staat het werkwoord in het paratatikos.
Gaat het om een (on)waarschijnlijkheid,
vaak in combinatie met een onpersoonlijk πρέπει (het
is nodig dat),
μπορεί (het is mogelijk dat/ het zou kunnen
dat) of φαίνεται (het schijnt dat/het lijkt
erop dat), dan staat het werkwoord ook in de indicativus.
In alle overige gevallen staat het werkwoord in de coniunctivus en
wordt het dus verder niet gemarkeerd qua tijd.
wens/wil | παρακαλώ μπορώ ελπίζω προτιμάω θέλω απαγορεύω ζητάω |
verzoeken kunnen hopen liever willen willen verbieden vragen |
noodzaak / mogelijkheid |
μπορεί πρέπει είναι πιθανό |
het kan het moet (haast wel) het is waarschijnlijk dat |
Wenszin ingeleid door να, werkwoord in de
coniunctivus
wens | σε παρακαλώ να έρχεσαι στην ώρα σου. | ik verzoek je voortaan op tijd te komen. |
wil | μας απαγόρευσαν να μπούμε μέσα. | ze verboden ons naar binnen te gaan. |
wens | ελπίζουμε να μην της πείτε τίποτα. | we hopen dat jullie haar niets vertellen. |
wens | θέλει να έρθεις κοντά της. | ze wil dat je (dicht)bij haar komt. |
noodzaak | πρέπει να φύγω αμέσως. | ik moet onmiddellijk weg. |
wens | μπορείς να περιμένεις μια στιγμή; | kun je even wachten? |
Onvervulbare wens of onuitvoerbare handeling gevolgd door να, werkwoord in het paratatikos
verleden, onuitgevoerd | έπρεπε να ήσουν κι εσύ εκεί. | jij had daar ook moeten zijn. |
heden, onuitgevoerd | θα έπρεπε να ήταν κι αυτή εδώ. | zij zou hier eigenlijk ook moeten zijn. |
verleden, onvervulbaar | ήθελα να με καταπιεί η γη. | ik had wel door de grond willen zakken (lett.: dat de aarde me verzwolgen had). |
heden, onvervulbaar | θα ήθελα να με καταπιεί η γη. | ik zou wel door de grond willen zakken (lett.: dat de aarde me zou verzwelgen). |
Mogelijkheid die (on)waarschijnlijk is gevolgd door να, werkwoord in het indicativus
Het werkwoord waar de να- constructie van
afhangt, is onpersoonlijk:
πρέπει (het is nodig dat), μπορεί
(het is mogelijk/het zou kunnen dat)
φαίνεται (het schijnt/ het lijkt erop dat).
Vergelijk:
waarschijnlijkheid, indicativus | noodzaak/ mogelijkheid, coniunctivus | |||
aoristos | πρέπει να έφυγε γύρω στις δυο. | hij moet rond een uur of twee weggegaan zijn. | πρέπει να φύγει στις δυο. | hij moet om twee uur weggaan. |
perfectum o.v.t. |
πρέπει να έχει αρχίσει κιόλας η παραστάση. | de voorstelling moet al aan de gang zijn. | πρέπει να αρχίσεις στις εννέα. | je moet om negen uur beginnen. |
paratatikos | μπορεί να ήμουν άρρωστη εκείνη την μέρα. | het kan zijn dat ik op die dag ziek was. | μπορείς να μου φέρεις μια κόλλα; | kun je me een vel papier brengen? |
aoristos | μπορεί να μην το πήραν ακόμα το γράμμα. | misschien hebben ze de brief nog niet ontvangen. |
Να volgt ook wel in speciale gevallen na werkwoorden waarbij
normaliter het voegwoord
ότι/πως
of
μη(ν)/μήπως of
που
wordt gebruikt
Dit wordt ofwel veroorzaakt doordat de betekenis van de zin een speciale gevoelswaarde heeft, ofwel doordat het werkwoord verschillende betekenissen heeft.
Ότι/πως volgt over het algemeen een werkwoord dat een
feitelijkheid uitdrukt; is er echter sprake van twijfel of
(onwaarschijnlijkheid) dan volgt να.
Bijvoorbeeld: πιστεύω (geloven) zal over het
algemeen gevolgd worden door ότι/πως
ότι/πως | πιστεύω ότι είναι αθώα. | ik geloof dat zij onschuldig is. | (het feit) |
να | δεν πιστεύω να τα έμαθε τα νέα. | ik geloof niet dat hij het nieuws gehoord heeft. | (ik twijfel er aan) |
Μη(ν)/μήπως volgt over het algemeen op een
werkwoord dat een vrezen uitdrukt.
Φοβάμαι in de betekenis van 'niet durven om'
wordt echter gevolg door να.
μη(ν)/μήπως | φοβάται μήπως τον δουν. | hij is bang dat ze hem zien. |
να | φοβάσαι να πηδήξεις; | durf je niet te springen? |
Που volgt over het algemeen op een werkwoord
dat een emotie of zintuigelijke waarneming uitdrukt; is er echter
sprake van twijfel of (onwaarschijnlijkheid) dan volgt
να.
Bijvoorbeeld: βλέπω zal over het algemeen
gevolgd worden door που
που | βλέπω το τρένο που ξεκινάει. | ik zie de trein vertrekken (/die vertrekt). | (ik zie het vertrek van de trein) |
να | βλέπω το τρένο να ξεκινάει. | ik zie de trein vertrekken. | (ik zie de trein wegrijden) |
Ten gevolge van een bijzondere betekenis van de zin, kan het echter
ook voorkomen dat een werkwoord waarbij normaliter
να
wordt gebruikt, toch door
μη(ν)/μήπως
of
ότι/πως of
που
wordt gevolgd.
Bijvoorbeeld: ελπίζω (hopen)
zal over het algemeen gevolgd worden door να.
ότι/πως | ελπίζω ότι πέρασες ωραία στις διακοπές. | ik hoop dat je een fijne vakantie hebt gehad. | (accent op het totale feit van een fijne vakantie) |
να | ελπίζω να είστε καλά. | ik hoop dat het goed met u gaat. | (accent op het voortdurende goedgaan) |