Lidwoorden
Er zijn twee soorten lidwoorden: bepaalde en onbepaalde.
Bepaald lidwoord
Bepaalde lidwoorden worden verbogen naar geslacht, getal en naamval.
enkelvoud | meervoud | |||||
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | |
Nom. | ο | η | το | οι | οι | τα |
Gen. | του | της | του | των | των | των |
Acc. | το(ν) | τη(ν) | το | τους | τις | τα |
ο | άνθρωπος | de mens |
η | θάλασσα | de zee |
το | πρόσωπο | de persoon |
De ν van de accusativus enkelvoud mannelijk en vrouwelijk (τον, την) wordt alleen uitgesproken en geschreven indien het daarop volgende zelfstandig naamwoord met een klinker, of met één van de medeklinkers κ, π, τ, γκ, μπ, ντ, ξ of ψ begint.
Indien het voorzetsel σε (in, naar, aan) aan het lidwoord voorafgaat, wordt het tezamen met het lidwoord als één woord geschreven: στο(ν), στη(ν), στο, στους, στις, στα.
Onbepaald lidwoord
Onbepaalde lidwoorden worden verbogen naar geslacht en naamval.
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | |
Nom. | ένας | μια | ένα |
Gen. | ενός | μιας | ενός |
Acc. | ένα(ν) | μια | ένα |
ένας | άνθρωπος | een mens |
μια | θάλασσα | een zee |
ένα | πρόσωπο | een persoon |
De vormen van het onbepaald lidwoord zijn bijna gelijk aan het telwoord ένας (één). Het verschil is dat de vrouwelijke vormen van het onbepaald lidwoord éénlettergrepig zijn, terwijl die van het telwoord vaak tweelettergrepig zijn: μια γυναίκα (een vrouw), μία γυναίκα (één vrouw).
De slot-ν van het mannelijk onbepaald lidwoord (έναν) is niet verplicht. Als de Griekse spreker de slot-ν wél gebruikt, gelden dezelfde regels als die voor de slot-ν van het bepaalde lidwoord.