◄*

►*

▲**

Bezittelijke voornaamwoorden

De bezittelijke voornaamwoorden worden gebruikt om een relatie van bezit of herkomst uit te drukken ten opzichte van de spreker, de aangesprokene of de persoon of zaak waarover wordt gesproken.

De bezitttelijke voornaamwoorden in het Nederlands zijn:
mijn, ons, onze, jouw, je, uw, jullie, zijn, haar, hun, haar.

Het Grieks kent geen aparte woorden voor de bezittelijke voornaamwoorden. Het maakt gebruik van de genitivus van de zwakke vorm van het persoonlijke voornaamwoord:
μου, σου, του, της, μας, σας, τους.

In het Grieks staat het zwakke bezittelijke voornaamwoord achter het zelfstandig naamwoord waarop het betrekking heeft.

		enkelvoud			meervoud
1e persoon	nom	ο γιός μου η χώρα μου το παιδί μου	mijn	zoon land kind	οι γιοί μας οι χώρες μας τα παιδιά μας	onze	zonen landen kinderen
	gen	του γιού μου της χώρας μου το παιδί μου	van mijn	zoon land kind	των γιών μας των χωρών μας των παιδιών μας	van onze	zonen landen kinderen
	acc	τον γιό μου τη χώρα μου το παιδί μου	mijn	zoon land kind	τους γιούς μας τις χώρες μας τα παιδιά μας	onze	zonen landen kinderen
2e persoon	nom	ο γιός σου η χώρα σου το παιδί σου	jouw	zoon land kind	οι γιοί σας οι χώρες σας τα παιδιά σας	jullie/uw	zonen landen kinderen
	gen	του γιού σου της χώρας σου το παιδί σου	van jouw	zoon land kind	των γιών σας των χωρών σας των παιδιών σας	van jullie/uw	zonen landen kinderen
	acc	τον γιό σου τη χώρα σου το παιδί σου	jouw	zoon land kind	τους γιούς σας τις χώρες σας τα παιδιά σας	jullie/uw	zonen landen kinderen
3e persoon	nom	ο γιός του/της η χώρα του/της το παιδί του/της	zijn/haar	zoon land kind	οι γιοί τους οι χώρες τους τα παιδιά τους	hun	zonen landen kinderen
	gen	του γιού του/της της χώρας του/της το παιδί του/της	van zijn/haar	zoon land kind	των γιών τους των χωρών τους των παιδιών τους	van hun	zonen landen kinderen
	acc	τον γιό του/της τη χώρα του/της το παιδί του/της	zijn/haar	zoon land kind	τους γιούς τους τις χώρες τους τα παιδιά τους	hun	zonen landen kinderen