Grammatica//Morf/MorfVornBetr1
Betrekkelijke voornaamwoorden
Betrekkelijke voornaamwoorden vormen de inleiding van een bijzin die een element van de hoofdzin nader preciseert, de zogenaamde betrekkelijke bijzin.
De Nederlandse betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
die, dat, wie, wat, welk(e), hetgeen, hetwelk, wie ook maar |
Wanneer het betrekkelijk voornaamwoord voorafgegaan wordt door een voorzetsel, wordt in het Nederlands de combinatie met 'hetwelk', 'hetgeen' en dergelijke vervangen door een constructie met 'er':
erbij, ervoor, erop etc. |
Betrekkelijke voornaamwoorden kunnen zowel zelfstandig als bijvoeglijk gebruikt worden. De Griekse betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
που, οποίος, όποιος, όσος, ό,τι 1), οποιοσδήποτε, οσοσδήποτε, οτιδήποτε |
που | το αυτοκίνητο που έχω, είναι παλιό. | de auto die ik heb, is oud. | zelfstandig |
οποίος | η κοπέλα με την οποία κάνει βόλτα, είναι μια αδερφή του. | het meisje waar hij een wandeling mee maakt, is een zuster van hem. | zelfstandig |
ό,τι | κάνε ό,τι θέλεις. | doe wat je wil. | zelfstandig |
όσος | έχω όσα χρήματα, χρειάζομαι. | ik heb zoveel geld als ik nodig heb. | bijvoeglijk |
οποιοσδήποτε | οποιοσδήποτε θέλει, μπαίνει μέσα. | wie wil, komt binnen. | zelfstandig |
οσοσδήποτε | οσαδήποτε τρώει, δεν παχαίνει. | hoeveel hij ook eet, hij wordt niet dik. | zelfstandig |
οτιδήποτε | από οτιδήποτε κάνεις, ξοδεύεις θερμίδες. | bij (alles) wat je (ook) doet, verbruik je calorieën. | zelfstandig |
1) ό,τι wordt als één woord beschouwd en wordt daarom zonder spatie geschreven.
©
Auteursrecht voorbehouden. Zie pagina Copyright