Accent en klemtoon
In het Grieks wordt in principe elk woord van meer dan één lettergreep voorzien van een accent.')
Een lettergreep heeft de klemtoon waneer die lettergreep met meer nadruk wordt uitgesproken dan de omringende lettergrepen.
Over het algemeen vallen klemtoon en accent samen.
Het accent valt altijd op één van de laatste drie lettergrepen.
De begrippen accent en klemtoon zijn niet
uitwisselbaar. Het begrip accent speelt alleen een rol in
afzonderlijke woorden of in woordgroepen. Over de klemtoon kan
men zowel op woordniveau als op zinsniveau spreken.
Dat de begrippen niet geheel samenvallen is bijvoorbeeld te zien
aan woorden die zelf geen accent hebben maar die in zinsverband
wel de klemtoon kunnen hebben: bijvoorbeeld éénlettergrepige
woorden als μπλε (blauw). Ook zijn er
gevallen waarin een woord een tweede accent (een
hulpaccent) krijgt op een andere lettergreep. Deze krijgt
dan ook de klemtoon. De oorspronkelijke lettergreep heeft dan
nog wel een accent maar geen klemtoon.
Verder zijn er éénlettergrepige woorden die wel een accent
krijgen, zoals ή (of). Verder kan het
voorkomen dat een woord dat uit meerdere lettergrepen
bestaat, toch geen accent krijgt, zoals in het geval van
klinkerdeletie.
Het hedendaagse Grieks heeft een zogenaamd
krachtaccent, dat wil zeggen, een duidelijk hoorbare
klemtoon, die ervoor zorgt dat de beklemtoonde
lettergreep
iets langer in de tijd schijnt aan te houden dan de onbeklemtoonde
lettergrepen ervoor en erna.
In principe heeft elk woord slechts één beklemtoonde lettergreep. In
lange samengestelde woorden leggen sommige sprekers een secundaire
klemtoon, bijv. φιλελληνισμός (philhellenisme), waar je
soms een licht accent op φιλ- kunt horen: [fílelinizmóz].
De klemtoon kan op de laatste, voorlaatste of op de
voorvoorlaatste lettergreep van een woord vallen. De woorden heten
dan oxytoon,
paroxytoon
respectievelijk proparoxytoon.
De klemtoon kan in het standaard Grieks nooit verder dan drie
van achteren liggen.
Deze limitatieregel
is de belangrijkste van de
accentuatieregels"). Welke lettergreep de klemtoon heeft,
wordt aangegeven met een accent boven de klinker van die
lettergreep. Over het algemeen hebben woorden die uit maar één
lettergreep bestaan, geen accent. Let erop dat, ondanks het feit dat
op éénlettergrepige woorden geen accent wordt geplaatst, veel van
deze woorden in een zin wel degelijk beklemtoond zijn: bijv. μπλε
[blé] (blauw), βγες [vjés] (kom naar buiten), φως
[fós] (licht), πριν [prín] (voorheen). Omgekeerd
zijn er woorden die wel een accent krijgen maar die in de zin
onbeklemtoond zijn. bijv. από [apo] (van), τόνε [tone] (hem).
Door verbuiging (van zelfstandige naamwoorden ed) en vervoeging (van werkwoorden) treedt regelmatig klemtoonverschuiving op. Het accent komt dan op een andere lettergreep te staan dan waarop het oorspronkelijk stond. Bijv. το μάθημα (de les) τα μαθήματα (de lessen) διάβασα (ik las) διαβάσαμε (wij lazen).
Bij de accentuatieregels gaat het niet zozeer om losse woorden,
maar om woordgroepen.
Woordgroepen vormen een geheel van één of meer woorden waarbinnen
slechts één klemtoon operatief is. bijv. ο πατέρας μου [opatérasmu]
(mijn vader).
De woordgroep wordt dan ook als een geheel uitgesproken.
Onbeklemtoonde woorden in de woordgroep die voorafgaan aan een
beklemtoond woord heten proclitica.
Onbeklemtoonde woorden in de woordgroep die volgen op een
beklemtoond woord heten enclitica.
Proclitisch zijn: de meeste
voorzetsels, de
lidwoorden, de
zwakke persoonlijke voornaamwoorden, sommige
voegwoorden zoals και (en) en μα (maar), en
sommige partikels
zoals θα (futurumpartikel). Enclitisch zijn: de bezittelijke
voornaamwoorden en de zwakke persoonlijke voornaamwoorden:
θα το πω στη μητέρα μου. | [θatopó stimitéramu] | ik zal het tegen mijn moeder zeggen. |
θα en το zijn proclitisch bij πω, στη is proclitisch bij μητέρα, μου is enclitisch bij μητέρα.
Omdat de accentuatieregels op woordgroepen betrekking hebben, kan
de limitatieregel in het gedrang komen als er ook enclitica zijn.
In dat geval krijgt de woordgroep een extra beklemtoonde
lettergreep, terwijl de oorspronkelijke klemtoon verzwakt behouden
blijft.
(Er wordt ook wel gesproken over
accentverspringing of over plaatsing van een
hulpaccent):
το μάθημα | de les |
το μάθημά μου | mijn les |
τα μαθήματα | de lessen |
τα μαθήματά μου | mijn lessen |
ο γείτονάς μας | onze buurman |
διάβασε | lees voor! |
διάβασέ μου | lees mij voor |
διάβασέ μου το | lees het mij voor |
φέρε | breng! |
φέρε μού το | breng het me |
φέρ' το μου | breng het me |
χάρισέ μου το | gun het mij |
άθελά μου | ongewild |
Nb.
Een (hulp)accent wordt ook geplaatst indien in een zin
onduidelijkheid kan optreden of (de genitivus van) een persoonlijk
voornaamwoord geïnterpreteerd moet worden als bezittelijk
voornaamwoord of als meewerkend voorwerp (eigenlijk de dativus
oftewel derde persoon). In dat geval krijgt het meewerkend voorwerp
een accent:
ο αέρας μού τρυπάει τα κόκκαλα. | de wind doet mijn botten rammelen. (figuurlijk) |
ο καθηγητής μάς εξήγησε τη γραμματική. | de docent legde ons de grammatica uit. |
Nb. Op de regel dat een woord van één lettergreep geen accent heeft, zijn een paar uitzonderingen:
- indien een woord meerdere betekenissen heeft: ή - of, η - de; πού - waar, που - dat; πώς - hoe, πως - dat
- indien het woord gevolgd wordt door een een woord waarvan de eerste lettergreep die een accent zou moeten hebben, wordt weggelaten
- een aantal bijzonder gevallen: θά βρεις - je zal vinden.
Nb. Eén woord met twee lettergrepen heeft een vorm mét en een vorm zónder accent: γιατί - waarom, γιατι - omdat
') Ook bij een woord dat na klinkerdeletie nog maar uit twee lettergrepen bestaat kan het accent ontbreken:
μού' κοψε το αίμα - mijn adem stokte in mijn keel meer lett. het bloed onderbrak me
") Hoewel accentregel ook een duidelijke term zou zijn, is de juiste benaming: accentuatieregel.