Klemtoon en accent
In het Grieks heeft in principe elk woord van meer dan één
lettergreep een accent.
Dit accent geeft aan waar bij de uitspraak de klemtoon valt.
De klemtoon valt altijd op één
van de laatste drie lettergrepen.
Slechts in enkele gevallen heeft een woord van één lettergreep
een accent. Dit dient dan ter onderscheiding van een ander woord met
dezelfde schrijfwijze:
voegwoord | ή | of | ↔ | lidwoord | η | de |
vragend voornaamwoord | πώς | hoe? | ↔ | voegwoord | πως | dat |
vragend voornaamwoord | πού | waar? | ↔ | voegwoord | που | dat |
Als het bezittelijk voornaamwoord, dat achter het zelfstandig naamwoord wordt geplaatst, opgevat kan worden als meewerkend voorwerp, krijgt het een accent.
Bij
klinkercombinaties
staat het accent op de tweede klinker:
λουλούδι | bloem |
αύριο | morgen |
Bij tweeklanken kan het
accent zowel op de eerste als de tweede klinker staan:
τσάι | thee |
διήγημα | verhaal |
Door verbuiging
of
vervoeging
kan het accent verschuiven.
Deze verschuiving kan een eigenschap zijn van de betreffende
verbuiging of vervoeging:
μάθημα | les |
μαθήματα | lessen |
άντρας | man |
αντρών | van mannen |
πείθομαι | ik word overtuigd |
πειθόμαστε | wij worden overtuigd |
πείθω | ik overtuig |
έπειθα | ik overtuigde |
Een bezittelijk
voornaamwoord, dat achter het
zelfstandig naamwoord
geplaatst wordt, of een
meewerkend voorwerp, dat in de
bevelende wijs achter het werkwoord geplaatst wordt, behoort
zozeer bij het voorafgaande woord dat het in de accentregel wordt
betrokken. Het accent wordt in dat geval niet verplaatst maar er
wordt een hulpaccent geplaatst
op de laatste lettergreep van het betreffende zelfstandige naamwoord
of werkwoord:
μαθήματα | lessen |
μαθήματά μου | mijn lessen |
πλήρωσε | betaal! |
πλήρωσέ μου | betaal me! |