Regelmatige werkwoorden vervoegen.
Schema van stamtijden van het Griekse werkwoordsysteem:
πληρώνω | activum | passivum | ||||||
1e stam | 2e stam | 1e stam | 2e stam | |||||
indicativus | praesens | πληρώνω | praesens | πληρώνομαι | ||||
indicativus | imperfectum | πλήρωνα | aoristus | πλήρωσα | imperfectum | πληρωνόμουν | aoristus | πληρώθηκα |
coniunctivus | coniunct I | πληρώνω | coniunct II | πληρώσω | coniunct I | πληρώνομαι | coniunct II | πληρωθώ |
indicativus | futurum I | θα πληρώνω | futurum II | θα πληρώσω | futurum I | θα πληρώνομαι | futurum II | θα πληρωθώ |
imperativus | enkelvoud | πλήρωνε | πλήρωσε | enkelvoud | - | πληρώσου | ||
imperativus | meervoud | πληρώνετε | πληρώστε | meervoud | πληρώνεστε | πληρωθείτε | ||
indicativus perfectum | έχω πληρώσει | έχω πληρωθεί | ||||||
indicativus futurum exactum | θα έχω πληρώσει | θα έχω πληρωθεί | ||||||
tegenwoordig/onvoltooid deelwoord | πληρώνοντας | (πληρώμενος) | ||||||
verleden/voltooid deelwoord |
πληρωμένος |
Nadere beschouwing van het schema van stamtijden leert dat de
onderstreepte vormen tezamen met persoon en getal bepalend zijn voor
de vorming van alle vervoegingen van het werkwoord.
Eerste conjugatie en tweede conjugatie
De werkwoorden vallen bij de vorming van het praesens in twee
groepen uiteen:
de werkwoorden van de eerste conjugatie en de werkwoorden van de
tweede conjugatie.
Tot de eerste conjugatie
(1e vervoeging) behoren alle werkwoorden
waarbij het accent in het praesens op de stam van het werkwoord
valt.
Tot de tweede conjugatie
(2e vervoeging) behoren alle
werkwoorden waarbij het accent in het praesens op de persoonsuitgang
van het werkwoord valt (τα συνηρημένα ρήματα).
De eerste conjugatie kent twee typen werkwoorden:
type A: de werkwoorden die niet tot type B behoren;
type B: de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een klinker en
waarbij in diverse vormen de klinkers van de stam en de uitgang
worden samengetrokken
De tweede conjugatie kent vijf typen werkwoorden:
type A1:
werkwoorden op -άω/-ώ,-άς, -ιέμαι
type A2:
werkwoorden op -ώ, -άς,
-ούμαι
type B:
werkwoorden op -ώ, -είς, -ούμαι
type C:
werkwoorden op -ώ, -οίς, -ώμαι
type D:
werkwoorden op -άμαι
1e conjugatie | werkwoorden met het accent op de stam | ||||
type A | πληρώνω | betalen | |||
type B | λέω | zeggen | |||
2e conjugatie | werkwoorden met het accent op de persoonsuitgang | ||||
type A1 | -(α)ώ | -ιέμαι | αγαπώ | houden van | |
type A2 | -ώ | -ώμαι | αντανακλώ | weerkaatsen | |
type B | -ώ | -ούμαι | θεωρώ | beschouwen | |
type C | -ώ | -ούμαι | πληρώ | voldoen aan | |
type D | -άμαι | λυπάμαι | spijtig vinden |
De onregelmatige werkwoorden
έχω
(hebben) en
είμαι
(zijn) onttrekken zich aan deze indeling.
Er is één werkwoord dat een afwijkende passieve uitgang heeft: επαφίεμαι (overgelaten worden).