Zinsleer, voornaamwoorden, persoonlijk
Persoonlijke voornaamwoorden vallen uiteen in:
- sterke persoonlijke voornaamwoorden
- zwakke persoonlijke voornaamwoorden
Sterke persoonlijke voornaamwoorden
Deze worden gebruikt:
bij nadruk | γιατί ρωτάς εμένα; Εγώ δεν ξέρω τίποτα. | waarom vraag je het mij? Ik weet van niks. |
bij tegenstelling | αυτός είναι έξυπνος, αλλά εσύ είσαι βλάκας. | hij is slim, maar jij bent een sufferd. |
als antwoord op een vraag | "Ποιος είναι;" "Εγώ είμαι." | "Wie is daar?" "Ik ben het." |
na voorzetsels | χωρίς αυτόν δε θα ήθελα να ζήσω. | zonder hem zou ik niet willen leven. |
Zwakke persoonlijke voornaamwoorden
Deze worden gebruikt:
wanneer de uiting neutraal is | δε με νοιάζει. | het kan me niet schelen. |
ο Πέτρος δε μου μιλάει. | Petros praat niet tegen me. | |
na bijwoorden die met een voorzetsel worden geconstrueerd | δίπλα στη Μαρία - δίπλα της | naast Maria - naast haar |
μαζί με τον Κώστα - μαζί του | samen met Kostas - samen met hem | |
om te verwijzen naar iets dat al eerder genoemd is | "Ξέρεις τον αδερφό μου;" "Βέβαια, τον ξέρω πολύ καλά." | "Ken je mijn broer?" "Natuurlijk, ik ken hem heel goed." |
Όταν πας στον Πέτρο, πες του ότι τον θέλω. | Als je naar Petros gaat, zeg hem dan dat ik hem wil spreken. |