Onbepaalde voornaamwoord
η αόριστη αντωνυμία
Onbepaalde voornaamwoorden verwijzen naar niet nader bepaalde
personen of zaken uit de werkelijkheid. Zij
worden gebruikt om weer te geven dat wat gezegd wordt over een
persoon of zaak, in alle gevallen, in sommige
gevallen of in
geen enkel geval opgaat. Onbepaalde betrekkelijke
voornaamwoorden hebben dus steeds betrekking op een kwantiteit.
Onbepaalde voornaamwoorden kunnen over het algemeen zowel
zelfstandig als bijvoeglijk (attributief) gebruikt worden.
De Nederlandse onbepaalde voornaamwoorden zijn:
iemand, niemand iets, niets, niks |
iedereen, alles geen, menig men |
elke, iedere, alle een zekere |
je-weet-wel enkele, enige (een paar) het |
De Griekse onbepaalde voornaamwoorden zijn:
ένας κανένας κάποιος κάτι τίποτα τίποτε κάμποσος κάθε καθένας καθετί |
een iemand, niemand, geen iemand, één of ander iets, enig iets, niets iets, niets enige ieder, elk iede, elk, iedereen elk ding, alles |
δείνα τάδε άλλος μερικοί αρκετοί διάφοροι όλος ολόκληρος πάντες |
je-weet-wel die-en-die ander sommige, sommigen heel wat verscheidene heel heel alle, alles |
Κάποιος, κάμποσος, άλλος, μερικοί, αρκετοί,
διάφοροι, όλος, ολόκληρος
worden verbogen als καλός.
Κανένας
en καθένας
worden verbogen als ένας.
Κάτι, τίποτα, τίποτε, κάθε, δείνα, τάδε
worden niet verbogen.
De onbepaalde voornaamwoorden vallen in vier
groepen uiteen:
- specifieke onbepaalde voornaamwoorden:κάποιος (iemand,
één of ander), κάτι (iets, enig)
- niet-specifieke onbepaalde voornaamwoorden:
κανένας (iemand, niemand, geen),
τίποτα
(iets, niets)
- onbepaalde voornaamwoorden die een geheel
aanduiden:ο καθένας (ieder, elk,
iedereen), (το) καθετί (elk
ding, alles; alleen zelfstandig), κάθε (ieder,
elk; alleen attributief), όλοι
(allen, iedereen), οι πάντες
(allen, alles; alleen zelfstandig), όλος (heel;
alleen attributief), ολόκληρος (heel;
alleen attributief)
- onbepaalde voornaamwoorden die een deel van een geheel aanduiden:
μερικοί (sommige), αρκετοί
(heel wat), διάφοροι (verscheidene).
Nb. Van der Toorn benoemt overigens de volgende woorden als
onbepaalde hoofdtelwoorden:
enkele, sommige, verscheidene, verschillende, wat, veel, weinig,
alle.
Specifieke onbepaalde voornaamwoorden
Deze verwijzen naar een specifiek iets of iemand zonder die zaak of persoon expliciet te noemen.
ήρθε κάποιος να σε δει. | er is iemand voor je geweest. | één specifieke, maar niet nader te benoemen persoon |
Niet-specifieke onbepaalde voornaamwoorden
Deze verwijzen niet naar een bepaald iets of iemand.
μίλησες με κανέναν; | heb je nog iemand gesproken? | ook als er met maar één persoon is gesproken, is dat er nog steeds één van velen; er wordt dus niet een bepaald iemand aangeduid) |
De vormen τίποτα en τίποτε zijn even gebruikelijk. Naast deze twee vormen treft men ook de minder gangbare vorm τίποτες aan.
Verbuiging κανένας/κανείς:
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | |
nom | κανένας/κανείς | καμιά/καμία | κανένα/κάνα |
gen | κανενός | καμιάς/καμίας | κανενός |
acc | κανένα(ν) | καμιά(ν)/καμία(ν) | κανένα/κάνα |
De vormen κανένας en κανείς worden naast elkaar gebruikt.
Κανένας kan zowel zelfstandig als bijvoeglijk
gebruikt worden.
Kανείς kan alleen zelfstandig gebruikt
worden.
Καμία met het accent op de één na laatste lettergreep is nadrukkelijker dan
καμιά met het accent op de laatste lettergreep.
In de spreektaal komt naast de onzijdige vorm
κανένα de nevenvorm κάνα
voor. Deze vorm wordt alleen bijvoeglijk gebruikt.
De mannelijke accusatieven
κάποιο(ν)
en κανένα(ν) krijgen
verplicht een slot-ν als ze zelfstandig
gebruikt worden:
είδα κάποιον (ik heb iemand gezien)
δεν είδα κανέναν (ik
heb niemand gezien).
Als de vorm bijvoeglijk gebruikt wordt, is de slot-ν
niet verplicht, al wordt hij doorgaans wel geschreven en
uitgesproken, zeker wanneer het zelfstandig naamwoord dat erop volgt,
met een klinker begint:
είδα κάποιον άνθρωπο εκεί (ik heb daar
een man gezien).
De slot-ν van de vrouwelijke vormen
(κάποιαν, καμίαν) wordt nog maar zelden
geschreven of uitgesproken.
Onbepaalde voornaamwoorden die een geheel aanduiden
ο καθένας (ieder, elk, iedereen), (το) καθετί (elk ding, alles; alleen zelfstandig), κάθε (ieder, elk; alleen attributief), όλοι (allen, iedereen), οι πάντες (allen, alles; alleen zelfstandig), όλος (heel; alleen attributief), ολόκληρος (heel; alleen attributief)
Voor ολόκληρος bestaat de variant ολάκερος.
Καθένας wordt verbogen als κανένας.
In plaats van de genitiefvorm του καθενός
komt in gesproken Grieks ook de vorm του καθένα
voor.
Όλος en ολόκληρος worden voor het lidwoord geplaatst.
Onbepaalde voornaamwoorden die een deel van een geheel aanduiden
Μερικοί (sommigen), αρκετοί (heel wat), διάφοροι (verscheidene) worden verbogen als καλός.
Voorbeelden.
mann | vr | onz | dwz | |||
ένας | μια | ένα | την είδα μια Κυριακή. | ik zag haar op een zondag. | een niet nader bepaalde, maar wel concrete dag | |
τι αστείο το να ρωτήσουν ένα που ... | wat grappig dat ze het aan iemand vragen die ... | |||||
κανένας (κανείς) |
καμιά | κανένα | ας ρωτήσουμε κανέναν. | laten we het iemand vragen. | een specifiek iemand | |
πέρασε από το σπίτι καμιά μέρα. | op een dag kwam hij langs. | een niet nader bepaalde dag | ||||
δεν τον είδε κανείς. | niemand heeft hem gezien. | met ontkenning: niemand | ||||
κάποιος | κάποια | κάποιο | είδα κάποιον στο δρόμο. | ik zag iemand op straat. | een totaal onbekend iemand | |
κάτι |
κατιτί | ήταν κάτι άνθρωποι. | er waren een paar mensen. | |||
τίποτα | τίποτα | τίποτα | έμαθες τίποτα νέα. | heb je nog wat nieuws gehoord. | ||
δεν ξέρω τίποτε. | ik weet niets. | met ontkenning: niets | ||||
τι θέλεις; - τίποτα | wat wil je? - niets | als antwoord: niets | ||||
κάμποσος | κάμποση | κάμποσο | πέρασε κάμποση ώρα. | er was enige tijd voorbij gegaan. | ||
κάθε |
κάθε εβδομάδα | elke week | ||||
καθένας | καθεμία (καθεμία) |
καθένα | ο καθένας με την σειρά του | ieder op zijn beurt | ||
καθετί |
αγαπά καθετί το ελληνικό. | hij houdt van al wat Grieks is. | ||||
δείνα |
ήρθε ο δείνα. | je-weet-wel kwam langs. | een even niet nader genoemd persoon | |||
τάδε | τότε να πας να βρεις τον τάδε. | dan moet je bij meneer die-en-die zijn | een even niet nader genoemd persoon | |||
άλλος | άλλη | άλλο | άλλα παιδιά φώναξαν. | andere kinderen schreeuwden. | ||
μερικοί | μερικές | μερικά | μερικοί το πίστεψαν. | sommigen geloofden hem. | ||
αρκετοί | ήρθαν αρκετοί άνθρωποι. | er kwamen heel wat mensen. | ||||
διάφοροι | άνθρωποι από διάφορες χώρες | mensen uit verschillende landen | ||||
όλος | όλοι λένε ότι είναι άδικο. | iedereen zegt dat het niet eerlijk is. | ||||
ολόκληρος | κάηκε ολόκληρο το σπίτι. | heel het huis is afgebrand. | geheel en al | |||
πάντες | (πάσαι) | πάντα | ξέρει τα πάντα για τους υπολογιστές. | hij weet alles van computers. |