Zinsdelen, (naamwoordelijk deel van het) gezegde
το κατηγορούμενο
Het zinsdeel dat de handeling, beweging of toestand uitdrukt, die in de zin beschreven wordt, is het gezegde. Het gezegde bestaat minimaal uit de persoonsvorm. De persoonsvorm is het werkwoord dat in persoon en aantal met het onderwerp overeenstemt. ')
de auto rijdt nog
steeds. ik zou dat niet hebben kunnen doen. Persoonsvorm: rijdt respectievelijk zou. |
τα παιδιά παίζουν. | de kinderen spelen. |
ο Πέτρος είναι προσεκτικός. | Petros is voorzichtig. |
Een gezegde is ofwel een werkwoordelijk gezegde ofwel een
naamwoordelijk gezegde.
Een werkwoordelijk gezegde
bestaat alleen uit een persoonsvorm en eventueel andere
werkwoordelijke vormen.
de poes kwam direct
aangelopen. hij zat televisie te kijken. hij liep de kamer binnen. |
τα παιδιά είχαν παίξει. | de kinderen hadden gespeeld. |
Nb. Omdat het Grieks geen constructies met de
infinitief kent, speelt het werkwoordelijk gezegde nauwelijks
een bijzondere rol.
Een naamwoordelijk gezegde
verbindt het onderwerp door middel van een
koppelwerkwoord met een naamwoord of een woordgroep
die op het onderwerp een toelichting of eigenschap geeft.
Karel is notaris. Marietje wordt fysiotherapeut. wij blijven je trouw. deze oplossing bleek de beste. hij lijkt me een jofele kerel. mijn buurman heet ziek te zijn. dat dunkt me wel geloofwaardig. die uitvlucht komt me verdacht voor. |
ο Παύλος είναι πλούσιος. γίνει καθηγητής. φαίνεται τίμιος άνθρωπος. |
Paulus is rijk. hij wordt leraar. hij lijkt een eerlijk mens. |
De Nederlandse koppelwerkwoorden zijn:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten,
dunken, voorkomen.
Binnen het naamwoordelijk gezegde worden onderscheiden:
- het
werkwoordelijk deel van het gezegde;
- het
naamwoordelijk deel van het gezegde.
Werkwoordelijk deel: Hij lijkt me een jofele kerel. Naamwoordelijk deel: Hij lijkt me een jofele kerel. |
Een hele (bij)zin kan als naamwoordelijk deel van het gezegde van een andere (hoofd)zin dienen; de zogenaamde naamwoordelijke deel van het gezegde zin.
Nb. De zin kan ook een bepaling van gesteldheid bevatten die betrekking heeft op het onderwerp.
Die bepaling volgt ook voor zover mogelijk het betreffende zinsdeel in het geslacht en aantal '):
ο Σωτήρης πέθανε φτωχός. ο Κώστας τους δεχόταν όρθιος. κατάχλωμος ο παπάς κοίταζε το νερό. όταν έφτασα στο σπίτι, βρήκα την πόρτα ανοιχτή. ο ένοχος περπατούσε σκυφτός. |
Sotiris stierf arm. Kostas ontving hen staand. lijkbleek keek de priester naar het water. toen ik thuiskwam, vond ik de deur open. de schuldige liep gebogen. |
Het naamwoordelijk deel van het gezegde correspondeert over het
algemeen in aantal, geslacht en aantal met het onderwerp.
Voor samengestelde onderwerpen gelden de volgende regels:
ene deel van het onderwerp |
andere deel van het onderwerp |
naamwoordelijk deel van het gezegde |
|
zelfde geslacht | enkelvoud | enkelvoud | meervoud |
enkelvoud | meervoud | meervoud | |
verschillend geslacht | mannelijk | vrouwelijk, onzijdig | mannelijk |
vrouwelijk | onzijdig | vrouwelijk |
In een enkel geval kan het naamwoordelijk deel van het gezegde in de genitivus staan:
αυτή η σοκολάτα είναι πολυτελείας. | deze chocolade is van uitstekende kwaliteit (lett. van een weelde). |
αυτό το ξενοδοχείο είναι τρίτης κατηγορίας. | dat hotel is van de derde categorie. |
Een naamwoordelijk gezegde is een predicaat.
Soms wordt daar ook alleen het naamwoordelijke deel van het gezegde mee aangeduid.
Nb. In de uitdrukking καλά είμαι is geen sprake van een koppelwerkwoord met een naamwoordelijk gezegde.
Καλά is hier een bijwoord en vormt dus een bijwoordelijke bepaling.
Een vertaling die daar recht aan doet, zou kunnen zijn: ik ben in goeden doen.
') Het kan voorkomen dat het aantal van het werkwoord niet overeen stemt met het aantal van het onderwerp.
Bijvoorbeeld: planten zijn een bron van zuurstof.
Nb. Het begrip κατηγορούμενο komt niet helemaal overeen met het begrip naamwoordelijk deel van het gezegde.
Een betere vertaling zou zijn: naamwoordelijke constituent. Deze grammatica gaat echter uit van de meer klassieke opbouw waarin het
begrip naamwoordelijke deel van het gezegde onderdeel uitmaakt. De moderne grammatica's zijn gebouwd rond het begrip constituent.
Het begrip naamwoordelijke constituent daarin omvat onder meer de begrippen
naamwoordelijk deel van het gezegde en bepaling van gesteldheid.
Dit heeft dus enige discrepantie tussen κατηγορούμενο en naamwoordelijk van het gezegde tot gevolg.
Ook heeft het gevolgen voor de interpretatie van het begrip koppelwerkwoord.
het koppelwerkwoord zoals het Nederlands dat benoemt, is de enge betekenis van το συνδετικό in het Grieks: το κυρίως συνδετικό
en το συνδετικό με αυξημένη λεξική συμασία.
De andere werkwoorden die zich als koppelwerkwoord 'gedragen' worden aangeduid als οιονεί συνδετικά (als het ware een koppelwerkwoord) en
ετεροσυνδετικά (overige koppelwerkwoorden).