Grammatica//MorfWerw/MorfWerwRege/Pass1eStPpre2eCj>
Passivum, 1e stam, participium praesentis, 2e conjugatie
Het participium praesentis passivi (tegenwoordig deelwoord van de lijdende vorm) wordt gevormd uit de eerste stam van het werkwoord gevolgd door de uitgang van het participium.
De uitgang is: -μενος.
Dit participium wordt verbogen zoals de adjectiva op -ος, -η, -ο.
Lang niet alle werkwoorden hebben een tegenwoordig deelwoord passief.
Als het al bestaat, wordt het vrijwel altijd als bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord gebruikt, vaak met een vrij specifieke betekenis.
Het participium is altijd proparoxytoon.
Type A1
ζητάω | vragen | το ζητούμενο | het oogmerk |
κυλάω | rollen | η κυλιόμενη σκάλα | de roltrap |
πετάω | vliegen | το πετάμενο πουλί | de vliegende vogel |
Type A2
αντανακλώ | αντανακλώμενος | weerkaatst (wordend) |
καθιστώ | καθιστάμενος | wordend |
Type B
θεωρώ | θεωρούμενος | beschouwd (wordend) |
Type C
δικαιούμαι | (διακαιούμενος) | recht hebbend (op) |
Type D
φοβάμαι | φοβούμενος | vrezend |
Andere voorbeelden van het tegenwoordig deelwoord passief zijn:
διανοούμαι | denken | ο διανοούμενος | intellectueel |
καταζητώ | zoeken | καταζητούμενος | gezocht (van misdadiger) |
προηγούμεναι | voor(af)gaan | προηγούμενος | vorig |
©Auteursrecht voorbehouden. Zie pagina Copyright