Activum, 1e stam, praesens, 1e conjugatie, type B
Type B: samengetrokken werkwoorden op -ω
Bij een klein aantal werkwoorden van de eerste conjugatie waarvan de stam uitgaat op een klinker, worden in de tweede persoon enkelvoud en in de drie meervoudsvormen van het praesens de klinkers van de stam samengetrokken tot één klank.
ik zeg | enkelvoud | meervoud |
1e persoon | λέω | λέμε < λέ-ουμε |
2e persoon | λες < λέ-εις | λέτε < λέ-ετε |
3e persoon | λέει | λένε < λέ-ουν |
Naast de vorm λένε kan in het gesproken
Grieks ook de vorm λεν aangetroffen worden.
Regionaal bestaan de nevenvormen λέγω, λέγεις,
λέγει, λέγο(υ)με, λέγετε, λέγουν(ε).
Voor het werkwoord ακούω (horen), dat
ook tot dit paradigma behoort, geldt dat de vorm
ακούν meer gangbaar is dan ακούνε
Zoals λέω gaan ook de volgende werkwoorden:
ακούω | horen | |||
καίω | verbranden | κλαίω | huilen | |
πάω | gaan | |||
τρώω | eten | |||
φταίω | schuld hebben | |||
φυλάω | bewaren | |||
σπάω | breken | σκάω | barsten |
De twee laatste werkwoorden hebben een variantvorm op -άζω: σπάζω, σκάζω. Nb. Deze varianten behoren tot type A.
Let wel. Dat deze werkwoorden op overeenkomstige wijze het
praesens vormen, betekent niet dat zij ook in andere vormen
overeenstemmen. Bijvoorbeeld:
- bij de vorming van de 2e stam;
- door het ontbreken van passieve vormen; bijvoorbeeld:πάω
(gaan), φταίω (schuld
hebben), σπάω (breken)
en σκάω (barsten), gebruiken de passieve
vormen van de nevenvormen σπάζω en
σκάζω.