Voornaamwoorden
η αντωνυμία
Voornaamwoorden verwijzen naar zaken, personen of kenmerken, zonder die zelf te noemen. De bedoelde zaken, personen of kenmerken kunnen ergens anders in de tekst genoemd zijn, of ze zijn uit de beschreven situatie duidelijk.
Over het algemeen worden de voornaamwoorden in het Grieks verbogen. Het voornaamwoord stemt in principe in getal en geslacht overeen met de persoon, of zaak waarnaar verwezen wordt. Gevallen waarin dit niet gebeurt, worden besproken in de Syntaxis.
De voornaamwoorden vallen uiteen in:
- | persoonlijke voornaamwoorden: | ||||||||||
|
|||||||||||
- | bezittelijke
voornaamwoorden: |
||||||||||
|
|||||||||||
- | aanwijzende voornaamwoorden: | ||||||||||
|
|||||||||||
- | vragende voornaamwoorden: | ||||||||||
|
|||||||||||
- | betrekkelijke voornaamwoorden: | ||||||||||
|
|||||||||||
- | onbepaalde voornaamwoorden: | ||||||||||
|
|||||||||||
- | wederkerende voornaamwoorden: | ||||||||||
|
|||||||||||
- | wederkerige voornaamwoorden 2): | ||||||||||
|
1) Dit
nadrukkelijke gebruik van het bezittelijk voornaamwoord wordt in het
Nederlands door het bijvoeglijk naamwoord 'eigen' weergegeven.
2) Het Grieks heeft
geen voornaamwoord dat overeenkomt met het Nederlandse wederkerige
voornaamwoord 'elkaar'.
Wederkerigheid wordt in
het Grieks in het werkwoord tot uitdrukking gebracht.
Nb. Het Nederlandse woord 'voornaamwoord' is een letterlijke vertaling van het Griekse αντωνυμία < αντι + όνομα
Nb. Vergelijk de volgende zinnen waarin een betrekkelijke voornaamwoord wordt gebruikt.
het huis dat ik zie. |
doe wat je goeddunkt. |
De woorden 'dat' en 'wat' zijn beide betrekkelijke voornaamwoorden.
'Dat' heeft betrekking op het zelfstandige naamwoord 'huis',
'wat' heeft betrekking op de hoofdzin 'doe'.
Verder is 'wat' het lijdend voorwerp van 'goeddunken' in de lijdend
voorwerpszin 'wat je goeddunkt'. Deze bijzin is namelijk in zijn
geheel het lijdend voorwerp bij 'doe'.
'Dat' wordt verbogen naar geslacht
en aantal van het zelfstandige naamwoord. 'Wat' kan wel andere vormen
aannemen, maar dan is dat omdat er een ander lijdend voorwerp wordt aangeduid; het is in bovenstaande zin een
verkorte vorm van 'datgene wat'.
de huizen die ik zie. |
ik weet niet wie ze hebben overgeslagen. |