Mannelijke zelfstandige naamwoorden
Parisyllaben op -ας.
genitivus meervoud: accent op de |
||||||
voorlaatste | laatste | |||||
lettergreep | ||||||
proparoxytoon | paroxytoon | paroxytoon | ||||
ev | nom. | ο | Έλληνας | κανόνας | άντρας | |
gen. | του | Έλληνα | κανόνα | άντρα | ||
acc. | τον | Έλληνα | κανόνα | άντρα | ||
voc. | Έλληνα | κανόνα | άντρα | |||
mv | nom. | οι | Έλληνες | κανόνες | άντρες | |
gen. | των | Ελλήνων | κανόνων | αντρών | ||
acc. | τους | Έλληνες | κανόνες | άντρες | ||
voc. | Έλληνες | κανόνες | άντρες | |||
Griek | regel | man |
Binnen dit paradigma worden twee categorieën te onderscheiden:
(a) proparoxytone en paroxytone woorden die in de genitivus meervoud
de klemtoon op de voorlaatste lettergreep krijgen
(b) paroxytone woorden die in de genitivus meervoud de klemtoon op
de laatste lettergreep krijgen.
Onder (b) vallen alleen de woorden die eindigen op -ιας of -ίστας, en verder een paar woorden zoals άντρας, βήχας (hoest) en μήνας (maand). Onder (a) vallen alle andere woorden.
Zoals Έλληνας gaan onder meer:
μάρτυρας | getuige |
Soms treft men oudere nevenvormen aan van dit paradigma. De
bekendste is de genitivus enkelvoud van μήνας (maand) του
μηνός (in plaats van του μήνα, dat ook voorkomt). Bijvoorbeeld: στις
δεκατρείς του μηνός (op de dertiende van de maand).
Namen van personen en goden uit de oudheid (Απόλλων,
Σόλων)hebben ook deze genitivus. Deze komt men met name
tegen in de namen van straten: η Απόλλωνος, η
Σόλωνος.
De accusativus van deze namen is op wel
-α. Als (moderne) nevenvorm wordt Απόλλωνας,
Σόλωνας
gebruikt.
In plaats van de nominativus enkelvoud op -ας kan men
een enkele keer, meestal in ironische context, oudere vormen
aantreffen: ο Έλλην (de Griek), ο βλαξ (de sukkel).
Klemtoonverschuiving treedt dus op bij:
- proparoxytone zelfstandige naamwoorden op -ας
-sommige paroxytone zelfstandige naamwoorden op -ας.
Bijvoorbeeld: μήνας, άντρας, ταμίας, τουρίστας.
Nb. Ο Πειραιάς, maar ο (οδός) Πειραιώς.