Woordvorming, overige prefixen
Behalve de ontkennende prefixen α- en αν-, en de prefixen gebaseerd op een voorzetsel, zijn de overige prefixen veelal gebaseerd op een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord, soms ook een bijwoord of voornaamwoord.
ξανα- | weer- her- |
ξαναθυμάμαι ξαναβρίσκω |
zich weer herinneren terugvinden |
αλληλο- | wederzijds elkaar |
αλληλεπίδραση αλληλοσκοτώνονται |
wederzijdse beïnvloeding zij maken elkaar af |
αυτο- | zelf zichzelf eigen |
αυτογνωσία αυτοκαταδικάζομαι αυτοδύναμος |
zelfkennis zichzelf veroordelen zelfstandig, op eigen kracht |
παρα- | te veel | παραλέω παρακάνω |
overdrijven (in woorden) overdrijven (in daden) |
πολυ- | veel | πολυβιταμινούχος | veel vitaminen bevattend |
αρχι- | aarts- chef- versterkend |
αρχιεπίσκοπος αρχιμάγειρας αρχιμαλάκας αρχικλέφτης |
aartsbisschop chefkok aartshufter aartsdief, zakkenvuller |
καρα- | versterkend, van het Turkse'kara' (zwart) | καράβλαχος καραπουτάνα καραγκέι |
boerenpummel slettenbak relnicht |