Hoofdzin
Bij (enkelvoudige) hoofdzinnen onderscheiden we naast de 'gewone' hoofdzinnen:
- hoofdzinnen ingeleid door een partikel
- vraagzinnen
Hoofdzinnen kunnen door nevenschikkende voegwoorden met elkaar verbonden
worden en vormen zo een samengestelde hoofdzin. ')
Nevenschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, maar, of,
noch, zowel ... als, evenmin ... als, hetzij, echter, toch,
desondanks.
Nevensschikkende voegwoorden kunnen ook zinsdelen met elkaar
verbinden.
Nevenschikkende voegwoorden worden onderverdeeld in:
- samenvoegende voegwoorden; bijvoorbeeld: enf
- disjunctieve voegwoorden; bijvoorbeeld: of ... of, hetzij ... hetzij
- adversieve voegwoorden; bijvorbeeld: maar, echter, desondanks
Twee hoofdzinnen kunnen nog op twee andere manieren met elkaar verbonden zijn:
- de directe rede: hij zei: ik weet van niets.
- met een zinsverbindend bijwoord: de film was niet zo slecht. Integendeel, hij was best interessant.
') Tegenover de nevenschikkende voegwoorden staan de onderschikkende voegwoorden. De onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin met een bijzin.