Hoofdzin ingeleid door een partikel (ίσως να)
De volgende partikels worden gebruikt om een hoofdzin in te leiden:
να | - vraagzin - gebiedende zin - wenszin |
- vraagzin die twijfel uitdrukt bij de
vraagsteller - retorische vraag - vraagzin met twijfel of de ander het antwoord kent. |
μακάρι να | - zin drukt hoop of wens uit | |
ίσως να | - zin drukt veronderstelling of mogelijkheid uit | |
ας | - aansporende zin (adhortatief) - toegevende zin (concessief) - wenszin (optatief) |
|
θα | - toekomende tijd - irrealis - potentialis |
De partikels ίσως να, ας en θα
Hoofdzin ingeleid door ίσως να
Bij hoofdzinnen die ingeleid worden door (μακάρι/ίσως)
να gaat het om elliptische constructies waarbij werkwoorden
als πρέπει (het moet) , θέλω
(willen), εύχομαι (wensen) en dergelijke
ontbreken.
Het gebruik van να als partikel in de
hoofdzin komt daarom overeen met het gebruik van
het voegwoord να.
Hoofdzinnen met ίσως (να) + coniunctivus
drukken een mogelijkheid in de toekomst uit:
ίσως δεν πάω. | misschien ga ik wel niet. |
ίσως να μην πάω. | misschien ga ik wel niet. |
ίσως (να) έρθει γρήγορα. | misschien komt hij straks. |
Hoofdzinnen met ίσως (να) + indicativus drukken een veronderstelling/mogelijkheid uit:
ίσως να έφυγε κιόλας. | misschien is hij al weg. |
De ontkenning bij ίσως is δεν, maar bij ίσως να natuurlijk μη(ν).
Het partikel ας
Het partikel ας en het werkwoord αφήνω (laten) komen uit hetzelfde Oudgrieks werkwoord voort.
Het partikel ας kan op de volgende manieren gebruikt worden:
1. Aansporend (adhortatief): + coniunctivus (meestal van de tweede stam) in de 1e of 3e persoon:
ας φύγουμε. | laten we weggaan. |
ας αρχίσουμε. | laten we beginnen. |
... , να σε χάρω. | alsjeblieft, wees zo vriendelijk om ... |
2. Toegevend (concessief): + coniunctivus (van de eerste of tweede stam) in de 1e of 3e persoon:
ας είναι. | het zij zo. |
ας έρθει, αν θέλει. | laat hem maar komen, als hij (dat zo graag) wil. |
ας θυμώσει όσο θέλει. | hij (kan) boos worden, zoveel hij wil. |
3. Wensend (optatief): + coniunctivus (van de eerste en tweede stam):
ας είναι ακόμα ανοιχτό το μαγαζί. | laat de winkel alsjeblieft nog open zijn. |
4. Irreële wens: + imperfectum:
ας γινόταν αυτό. | gebeurde dat maar. |
De onkenning na ας is altijd μη(ν)
Het partikel θα
De toekomende tijden worden gevormd door het gebruik van het partikel θα.
In principe kan elke hoofdzin een werkwoord in de toekomende tijd bevatten.
Twee bijzondere gevallen doen zich voor, waarbij
de hoofdzin meestal vergezeld gaat van een bijzin:
- de zin duidt een niet optredende situatie aan: irrealis
δεν θα το έκανα. | ik zou dat niet doen. | |
θα τον ρωτούσα, αν ήταν εδώ. | ik zou het hem vragen, als hij er was | hij is er dus niet |
- de zin duidt een (on)mogelijkheid aan: potentialis
θα ερχόταν. | hij zou komen. | |
θα μπορούσαμε να πάμε στο σινεμά. | we zouden naar de film kunnen gaan. | |
θα είχε έρθει, αν δεν έσπαγε / είχε σπάσει το πόδι. | hij zou gekomen zijn, als hij zijn been niet gebroken had. | hij kan dus niet komen. |
Kenmerkend voor het Nederlands is, dat gebruik wordt gemaakt van
de verleden tijd van het werkwoord 'zullen': zou, zouden.
Indien de hoofdzin vergezeld gaat van een bijzin, dan is dat een conditionele bijzin.
In al deze gevallen gebruikt het Grieks θα + paratatikos.
αν πήγαινες πιο συχνά στο μάθημα, θα ήξερες την απάντηση. | als je vaker naar de les zou gaan, dan zou je het antwoord weten. |
χωρίς έσενα δε θα ήξερα τι να κάνω. | zonder jou zou ik niet weten wat ik moest doen. |
θα πήγαινα και χωρίς να μου το πεις. | ik zou ook zijn gegaan, als je het me niet gezegd had. |
θα είχα χαθεί στο δάσος χωρίς εσένα. | zonder jou zou ik in het bos verdwaald zijn. |