Grammatica//Synt/SyntLidw2
Syntaxis, lidwoord
Lidwoorden vallen uiteen on bepaalde lidwoorden en onbepaalde
lidwoorden.
Het lidwoord volgt het zelfstandige naamwoord waarbij het hoort
in getal en geslacht.
In grote lijnen komt het gebruik van het lidwoord in het Grieks
overeen met het gebruik in het Nederlands.
In een aantal gevallen wijkt het gebruik echter af.
Soms gebruikt het Grieks een bepaald lidwoord waar het Nederlands
geen lidwoord gebruikt, soms gebruikt het Grieks geen (bepaald)
lidwoord waar het Nederlands wel een lidwoord gebruikt, en
soms gebruikt het Grieks geen onbepaald lidwoord waar het Nederlands
wel een onbepaald lidwoord gebruikt.
Het bepaald lidwoord wordt gebruikt bij:
1. |
naam en eigennaam |
|
|
ο Θανάσης |
ο Σημίτης |
η Αθήνα |
στους Δελφούς |
τον Αύγουστο |
η Ιταλία |
|
In het gesproken Grieks krijgt zowel de voor- als achternaam het lidwoord
als het om een persoon gaat die zowel bij de spreker als bij de
toehoorder bekend is. |
|
πέθανε ο Γιώργος ο
Καλιακούδας. |
Georgos Kaliakoudis is overleden. |
είδαμε
την Μαρία την Κοπιδάκη. |
wij zagen Maria Kopidaki. |
|
Wordt de eigennaam voorafgegaan door een aanspreektitel (bijv.
mijnheer) dan komt het lidwoord daarvoor te staan: |
|
η κυρία Παπαδοπούλου |
mevrouw Papadopoulou |
η δεσποινίς Χαριτάτου |
juffrouw Charitatou |
|
Het lidwoord valt weg bij: |
a. |
vocativus |
|
Παύλο |
δεσποινίς Αμπατζοπούλου |
Ελένη |
|
b. |
beperkende bijstelling |
|
ο αδερφός μου Σάκης |
(ik heb meerdere zonen, maar ik bedoel Sakis) |
|
|
Maar weer niet bij een uitbreidende bijstelling: |
|
ο αδερφός μου,
ο
Σάκης |
(ik heb één zoon en hij
heet Sakis) |
|
c. |
naamaanduiding na werkwoorden als λέω,
ονομάζω, φωνάζω: |
|
τη λένε Άννα. |
zij heet Anna. |
τον φωνάζουν Μπάμπη. |
zij roepen Bambie. |
ονομάζεται Νίκος Αποστόλου. |
hij wordt Nikos Apostolos genoemd. |
|
|
2. |
datum |
|
Bij de aanduiding van een datum kan zowel een dag, maand als
jaar worden vermeld. |
a) |
dag |
|
De dag wordt voorzien van een lidwoord (vrouwelijk enkelvoud
voor de eerste dag van de maand, vrouwelijk meervoud voor de
overige dagen; het geslacht wordt verklaard uit het
achterwege gelaten μέρα): |
|
την 1η ... |
de eerste ... |
στις 25 ... |
de 25ste ... |
|
|
maar niet bij een bijstelling: |
|
θα έρθει την Παρασκευή,
3 Ιανουαρίου |
hij komt vrijdag, 3 januari |
|
b) |
maand |
|
De maand wordt in principe voorzien van een lidwoord: |
|
την πρώτη εβδομάδα του
Μαΐου |
στις 25 του Μάρτη |
|
|
maar niet als het gaat om de naamvariant van de maand op
-ιος: |
|
την 1η Δεκεμβρίου
... |
στις 25 Μαρτίου
... |
|
|
en niet als het gaat om een bijstelling: |
|
θα έρθει
την Παρασκευή, 3 Ιανουαρίου |
hij komt vrijdag, 3 januari |
|
c) |
jaar |
|
|
|
3. |
tijd |
|
De tijd wordt voorzien van een lidwoord (vrouwelijk enkelvoud voor
de eerste uur van de dag of middag, vrouwelijk meervoud voor de
overige uren; het geslacht wordt verklaard uit het
achterwege gelaten ώρα). |
|
|
στις πεντέμισι στις 28
Οκτωβρίου |
om half zes op 28
oktober |
|
|
4. |
algemene uitspraken |
|
|
η
βία δεν λύνει τα
προβλήματα. |
geweld lost geen problemen op. |
οι άνθρωποι είναι μυστήριοι. |
mensen zijn merkwaardige wezens. |
ο καφές βλάπτει πιο πολύ απ' ό,τι ωφελεί. |
koffie schaadt meer dan hij baat. |
το ξύλο βγήκε απ' τον παράδεισο. |
een pak slaag kan geen kwaad. |
το κάπνισμα βλάπτει σοβαρά την υγεία. |
roken schaadt de gezondheid ernstig. |
|
|
5. |
aanduiding van een afgepaste hoeveelheid |
|
|
βγάζω 100.000 δρχ.
το μήνα. |
ik verdien 100.000 dr.
per maand. |
το τυρί έχει 750 δρχ. το κιλό. |
de kaas kost 750 dr. per kilo. |
το εισιτήριο έχει 20.000 δρχ. το άτομο. |
het
kaartje kost 20.000 dr. per persoon. |
|
|
6. |
bijstelling na een sterk persoonlijk voornaamwoord |
|
|
εμείς οι γονείς |
wij, de ouders |
εγώ ο κακομοίρης |
ik, de pechvogel |
εσείς οι συγγενείς |
jullie, de verwanten |
|
|
7. |
nadruk op een bijvoeglijk naamwoord |
|
Nb. door het lidwoord vóór het zelfstandig
naamwoord te herhalen: |
|
η καλή η νοικοκυρά δεν
κάνει τέτοια πράγματα. |
een goede huisvrouw doet zoiets niet. |
ο καημένος
οΓιάννης |
die arme Jannis |
η δική μου η οικογένεια |
míjn familie |
|
8. |
in een aantal vaste uitdrukkingen |
|
στη θάλασσα |
aan zee |
μένω
στο σπίτι |
ik woon thuis |
ήρθε
στην ώρα της |
ze kwam op tijd |
στο
δρόμο |
op straat |
|
©Auteursrecht voorbehouden. Zie pagina Copyright