Bijwoorden, Er
τα επιρήμματα
Het Nederlands maakt veelvuldig gebruik van het bijwoord 'er'.
Het Grieks heeft hiervoor geen vast equivalent.
Bij het gebruik van het Nederlandse 'er' worden verschillende
functies onderscheiden, die nogal door elkaar heen lopen en waar
de verschillende publicaties verschillende opvattingen over hebben.
Door het ontbreken van een vergelijkbaar woord is dit voor het
Grieks allemaal weinig interessant. Het probleem is echter om de
juiste vertaling van de Nederlandse zin te bepalen. Om een beetje structuur te geven
onderscheiden we hier de volgende functies:
locaal | het woord 'er' kan vervangen worden door 'hier' of 'daar' zonder dat de zin al te veel van betekenis verandert. | context | |
de mensen gooien er hun rommel neer. | οι άνθρωποι ρίχνουν τα σκουπίδια τους. | de mensen gooien hun rommel in het park. | |
we kunnen er niet blijven wonen. | δεν μπορούμε να μείνουμε. | we kunnen niet in de flat blijven wonen. | |
er wordt gedanst. | χορεύουν. | er wordt hier gebruikt als onbepaald voornaamwoord. | |
noodzakelijk | vervanging leidt tot een andere betekenis en weglating tot een ongrammaticale zin. | ||
er is iemand gevallen. | έπεσε κάποιος. | iemand ligt op het trottoir; een omstander geeft commentaar. | |
hij ziet er moe uit. | φαίνεται κουρασμένος. | ||
kwantitatief | in combinatie met een hoeveelheidaanduiding. | ||
ik heb er nog maar drie. | έχω μόνο τρία ακόμα. | twee mensen delen op straat folders uit; zegt de een: | |
popo, ik heb er nog een stuk of tien. | ποπό, έχω ακόμα καμιά δεκάρια. | zegt de ander: |
Verder komt het woordje 'er' nog voor in combinaties met een
voorzetsel of bijwoord:
erop, erover, erbij, erheen ed.
Het is dan onderdeel van voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke of
bijvoeglijke bepaling.
bijwoordelijke bepaling | context | ||
hij viel eraf. | έπεσε απ' αυτό. | hij viel van zijn paard. | |
hij legde het erop. | το έβαλε σ' αυτό. | hij legde het boek op de tafel. | |
hierdoor kwam hij te laat. | γι' αυτό καθυστέρησε. | door een lekke band was hij te laat. | |
voorzetselvoorwerp | |||
hij rekent erop. | υπολογίζει σ' αυτό. | morgen zal de leverancier een pakketje afleveren. | |
ik verwonder me erover. | απορώ μ' αυτή. | ik verwonder me over zijn gedrag. | |
ik trek me eruit terug. | αποχωρώ απ' αυτή. | ik trek me uit het bedrijf terug. | |
bijvoeglijke bepaling | |||
de vreugde erover | η χαρά γι' αυτήν | men is blij met de overwinning. | |
de kosten daarvan | το κόστος αυτής | de kosten van het onderhoud van een gebouw | |
zijn antwoord daarop | η απάντησή του σ' αυτήν | zijn antwoord op de vraag van de rechter |
In een negatieve zin kan 'er' samen met de ontkenning 'niet' de vorm 'nergens' aannemen.