Complementszin ingeleid door een onbepaald betrekkelijk voornaamwoord of bijwoord
Bijzinnen die ingeleid worden door een onbepaald betrekkelijk
voornaamwoord of bijwoord dat geen antecendent heeft in de hoofdzin,
zijn in wezen complementszinnen.
Immers de bijzin vervult als geheel de rol van een zinsdeel in de
hoofdzin.
Het gaat dus steeds om een betrekkelijke bijzin zonder antecedent.
Deze zinnen zijn reeds aan de orde gekomen bij de onbepaalde voornaamwoorden en bijwoorden. Daarom volgt hier slechts een overzicht:
1. Bijzinnen kunnen worden ingeleid door een
onbepaalde betrekkelijk
voornaamwoord:
όποιος, -α όποιοι, -ες, -α όποιος, -α, -ο |
+zelfst.naamw. |
wie wie |
wie ... ook (maar) wie ... ook (maar) welke ... ook (maar) |
ieder die allen die |
όσος, -η, -ο όσοι όσοι, -ες, -α όσα |
+ zelfst.naamw. +zelfst.naamw. |
wie wat |
zoveel ... als wie ... ook (maar) welke ... ook (maar) zoveel ... als wat ... ook (maar) |
alle(n) die alle ... die alles wat |
ό,τι ό,τι |
+zelfst.naamw. |
(al) wat |
wat ... ook (maar) welk ... ook (maar) zoveel ... als |
alles wat |
2. Bijzinnen kunnen worden ingeleid door een onbepaalde betrekkelijk bijwoord:
όπου | waar | waar ... heen | alwaar |
όποτε | wanneer ... ook (maar) | ||
όπως |
zoals |
zo ... als hoe ... ook |
|
όσο |
zo ... als hoe ... des te ... |
3. Bijzinnen kunnen worden ingeleid door een onbepaald versterkend betrekkelijk voornaamwoord:
οποιοσδήποτε οσοσδήποτε οτιδήποτε |
wie ook maar hoeveel ook maar wat ook maar |
όπουδήποτε οποτεδήποτε |
waar ook maar wanneer ook maar |