Intonatie
Dit deel van de grammatica is nog niet volledig uitgewerkt.
Wanneer mensen spreken, gaat hun stem nu eens omhoog, dan weer omlaag. Deze hoogteverschillen kunnen samenvallen met het wel of niet aanwezig zijn van een grammaticaal accent, maar dat hoeft niet. Door de intonatie kan men een bepaalde lading aan de mededeling verlenen: twijfel, ironie, verbazing, ed. Verder kunnen éém of meer woorden worden benadrukt.
Doordat in het Grieks de woordvolgorde van stellende zinnen vaak identiek is aan die van vragende zinnen, is intonatie van essentieel belang voor de interpretatie van de zin. Vergelijk:
ο Γιάννης έφυγε νωρίς | Jan is vroeg vertrokken |
ο Γιάννης έφυγε νωρίς; | Is Jan vroeg vertrokken? |
In de eerste zin gaat de stem omhoog bij Γιάννης, klimt nog iets omhoog naar έφυγε en daalt dan naar νωρίς. In de tweed zin gaat de stem ook omhoog bij Γιάννης en έφυγε, daalt dan abrupt en maakt dan een 'krul' omhoog bij νωρίς, waarbij de [i] van νωρίς gerekt wordt.
In de eerste, stellende, zin valt in principe de piek van de intonatie op de [a] van Γιάννης en de [e] van έφυγε, dwz. als de zin neutraal wordt uitgesproken. Als de zin niet neutraal is, kunnen sommige zinsdelen met extra stemverhoging uitgesproken worden. Als de spreker wil duidelijk maken dat niet iemand anders vroeg is vertrokken maar juist Γιάννης, dan zal de naam benadrukt worden: o Γιάννης έφυγε νωρίς. Als de spreker duidelijk wil maken dat Γιάννης niet laat, maar juist vroeg is vertrokken, ligt de nadruk op νωρίς: ο Γιάννης έφυγε νωρίς.
Nadruk (emfase) gaat vaak gepaard met omkering van de gebruikelijke woordvolgorde, waardoor het benadrukte woord voor in de zin komt te staan. Vergelijk έφυγες πολύ νωρίς met πολύ νωρίς έφυγες: in het eerste geval is de mededeling vrij neutraal: "Je bent erg vroeg weggegaan". In het tweede geval ligt de nadruk op het vroeg weggaan, waarover de spreker ontstemd is: "Je bent wel érg vroeg weggegaan, zeg".